Jonge mensen kansen bieden en vooruithelpen. Dat is volgens scholenkoepel OMO beter dan ze te laten zitten als ze door de coronacrisis een paar puntjes lager scoren. Het onderwijs was de afgelopen maanden op zijn zachtst gezegd niet helemaal optimaal. Sinds gisteren mogen de middelbare scholieren weer naar school, maar mondjesmaat. En de afgelopen maanden moesten ze het met goed bedoelde videofilmpjes en online lessen doen, in elkaar geknutseld door docenten van wie een aantal uit het krijttijdperk stamt.
Niet optimaal onderwijs, dus enige coulance bij de beoordeling of je goed genoeg bent om over te gaan naar het volgende leerjaar is op zijn plaats. Heel goed dat OMO dat begrijpt, heel belangrijk dat Elzendaal, Merlet en Metameer de regels soepel toepassen.
Ze hebben wel iets slims bedacht. In een ‘gewoon’ schooljaar beslist de rapportenvergadering of een twijfelaar overgaat. Maar nu, zegt rector Marsman van het Elzendaal in de krant, ligt de laatste stem bij de ouders en de leerling.
Goedbedoeld of uitgekookt? Is het verstandig om die taak bij ouders te leggen, in zo’n precair tijdperk, waarin ook al gesproken wordt over ‘coronadiploma’s’, die straks, bij sollicitatieprocedures, waarschijnlijk automatisch op het stapeltje ‘afwijzen’ komen te liggen?
Eerst laten we thuiswerkende ouders, zonder enige didactische kennis, als thuisleraar fungeren. Nu mogen ze ook nog beslissen of hun puber blijft zitten. En als het volgend jaar toch misgaat, wie krijgt dan de schuld?
‘Wat vind je zelf, Daan? Jaartje overdoen? Kun je fijn nieuwe vrienden maken. Ben je ook eens de oudste in de klas. Toch maar niet? Wel goed je best doen, hè. Anders krijgen papa en mama de schuld.’