Aflevering 69 van Sprekend Verleden
Thomas Peters (45) staat in officiële stukken, niet toevallig allemaal rechtbankstukken, te boek als arbeider. Maar de in Haps geboren Peters, die met vrouw en twee jonge kinderen in Beugen woont, scharrelt in feite zijn kostje bij elkaar als smokkelaar en dief.
Het is 1823. De vrederechter van Boxmeer, Hendrik Verheijen, heeft het er maar druk mee. Peters is weer eens gearresteerd. Het is geen kleinigheid waar hij dit keer van wordt verdacht. In Haps zou hij op 20 november Gerrit (Gerhard) Willesen vermoord hebben. Een 41-jarige arbeider van Duitse komaf.
De Nijmeegse rechtbank heeft Verheijen gevraagd informatie te verstrekken over de handel en wandel van de Beugenaar. De vrederechter heeft al verscheidene verklaringen en processen-verbaal naar Nijmegen gestuurd. Wat voor beeld heeft hij geschetst? Dat de verdachte ronduit slecht bekend staat. Tegenwoordig vent hij met vis, maar hij heeft al heel vaak gesmokkeld en de binnenkant van de gevangenis meermalen gezien. Hij is ook al eens ontsnapt uit zijn cel. Voor diefstal is hij meer dan eens opgepakt. De behendige Peters, die ook wel bekendstaat als ‘den Kiwiet’, heeft rogge gestolen van akkers in Beugen, maar ook ingebroken bij baron Van Sasse van Ysselt.
De verklaring van Arnold Cornelissen is ook naar Nijmegen gestuurd. Cornelissen werkte afgelopen zomer met Peters in Brielle aan de dijken. Bij die gelegenheid heeft Peters, die vaker dronken was dan aan het werk, een mes gekocht van de vrouw van Derk Tol uit Helvoet. Zou zomaar het moordwapen geweest kunnen zijn.
De vrederechter denkt daarmee de levenswandel van de ‘Kiwiet’ wel zo’n beetje te hebben beschreven. Maar op 4 februari moet hij opnieuw de pen ter hand nemen. Jan Geurts, kleermaker uit Boxmeer, is bij hem aan de deur geweest met een wel héél opmerkelijk verhaal.
Blijkbaar heeft Geurts gehoord dat er inlichtingen worden verzameld over Peters en de moed verzameld om een geheim te verklappen. Geurts heeft verteld dat hij en zijn vrouw vier jaar geleden, rond Pasen, een huisgenoot een bekentenis hebben horen doen. Hubert Driessen, die vorig jaar overleden is, verhaalde in een openhartige bui hoe hij samen met de ‘Kiwiet’, ergens in 1811 of 1812, bij de grens in Ottersum tabak had gesmokkeld. Een Franse grenswachter – Napoleon was in Nederland nog de baas – had hen betrapt. Toen de commies een schot had gelost, hadden Peters en Driessen zich overgegeven. Eenmaal gesnapt, maakten ze er maar het beste van. Of ze een pijpje mochten roken? Of de commies hen een vuurtje wilde geven? Dat wilde de Fransman wel. Dat werd hem noodlottig. Driessen en Peters werkten de commies tegen de grond, waarna hij ‘op gelijke wijze als zulks met een varken geschied’ werd afgemaakt. Het lijk lieten de smokkelaars liggen, de snaphaan (het geweer) namen ze mee om voor vier gulden te verpatsen.
Verheijen stuurt de ‘postume bekentenis’ naar Nijmegen. Later dat jaar, op 14 oktober, wordt Thomas Peters door het Hof van Assisi in Arnhem tot de dood veroordeeld. Op zaterdagmiddag 31 januari 1824, klokslag twaalf uur, blaast de ‘Kiewiet’ in Arnhem zijn laatste adem uit. Aan de galg.
Bij de illustratie: Galgenveld in Amsterdam rond 1816, getekend door Gerrit Lamberts.