Aflevering 67 van Sprekend Verleden
Het is 1932 en de vooruitzichten zijn bar en boos. Door de economische crisis is er grote werkeloosheid en politiek zijn het onzekere tijden. Ook op het bedaarde Brabantse land worden de ontwikkelingen in Europa angstvallig in de gaten gehouden. Fascisten die met bruut geweld de macht naar zich toe trekken, socialisten en communisten die met vlaggen zwaaien… het wordt gezien als een ernstige bedreiging van de rust op het platteland.
Het wantrouwen tegen alles wat anders is, komt in Boxmeer aan de oppervlakte als op zaterdagavond 26 maart 1932, daags voor Pasen, de windmolen ‘Zelden Goed’ in brand vliegt. Die staat aan de Nijmeegseweg 3 (de huidige Adriaen van Ostadestraat) en is van molenaar Jos Willems.
Zoals het een goed burgemeester betaamt, snelt Bernardus Verkuijl naar de plek des onheils. Hij is er snel bij; hij woont aan de Spoorstraat, maar een paar honderd meter. Hij en de vele toeschouwers zien dat de brandweer weinig kan uitrichten. De motorspuit kan niet worden gebruikt want er is geen water in de buurt. De stenen molen brandt helemaal uit. ‘Met helsch lawaai vielen de zware wieken, die als vurige armen door de lucht zwaaiden, eindelijk naar beneden’, schrijft de krant een paar dagen later.
Ene Thijssen, van de Beugenseweg, vertelt de burgemeester wat hij de molenaarsvrouw had horen zeggen. Dat de brand zou zijn aangestoken door ‘die brutale Duitser’. Dat was een man die eerder die dag geprobeerd had de molenaarsvrouw boekjes aan te smeren. Hij was zo brutaal geweest om achterom te komen toen ze de voordeur niet open had gedaan. Het had haar heel veel moeite gekost om de colporteur van haar erf te krijgen.
Burgemeester Verkuijl doet navraag bij de veldwachter. Die is bekend met de koppige praktijken van de colporteur. Hij krijgt opdracht de man aan te houden als hij zich weer in Boxmeer laat zien. Die kans doet zich een week later voor. De Duitser, die Peter Backus blijkt te heten, heeft een tas met boekjes bij zich waarvan de veldwachter concludeert dat het communistisch propagandamateriaal is. Brandstichting valt niet te bewijzen, maar vanwege die boekjes, wijst de burgemeester de Duitser als ongewenste vreemdeling uit.
Backus wordt in Venlo over de grens gezet, maar hij legt zich er niet bij neer. De vermeende communist klaagt bij justitie en die vraagt de burgemeester om opheldering. Want, zo is het gerechtshof in Den Bosch gebleken, de Duitser is helemaal geen communist. Hij is lid van het Bijbel- en Tractaatgenootschap, beter bekend als Jehovah’s getuigen. Heeft de burgemeester die boekjes eigenlijk wel gelezen?
Niet grondig, zo bekent de burgemeester. Hij herinnert zich een fragment over de slechte toestanden waarin Amerikaanse boeren verkeren. Die bladzijden waren ‘in zeer opstandigen, opruiende geest geschreven.’
Het gerechtshof vindt het kwalijk zaak dat de burgemeester het niet grondiger heeft onderzocht. Verkuijl vindt dat er ‘verzachtende’ omstandigheden zijn. Hij was die dag al de hele ochtend aan het werk geweest. Net toen zich de volgende afspraak aandiende, kwam de veldwachter met die boekjes aanzetten…
Bij de foto: Korenmolen ‘Zelden Goed’ in betere tijden.
Geraadpleegde bronnen:
- archief gemeentebestuur Boxmeer 1933 (BHIC)
- Merlet, tijdschrift van de Historische Kring Land van Cuijk
- Molendatabase van verdwenen molens
- Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant van 18 april 1933