Op het plein zag ik een groot matrixbord staan, zo’n uit de kluiten gewassen beeldscherm. Van afstand dacht ik: da’s van de gemeente. Die roept iedereen op met deze paasdagen niet onnodig het huis te verlaten.
Dichterbij gekomen bleek het een menukaart te zijn. Een aanprijzing van de maaltijden die het restaurant tegenover in de aanbieding heeft. Afhaalmaaltijden welteverstaan, de enige maaltijden die de kok mag bereiden; gasten bedienen ín het restaurant mag niet in het covidium (een afleiding van virus covid-19 dat ons doen en laten beheerst; ik leen de treffende aanduiding van het huidige tijdperk van een andere ochtendkrant). Met een glimlach liep ik verder. Betoogde in dit hoekje al eerder dat de horeca creatief is als het erop aankomt en voelde me bevestigd in die conclusie. Thuisgekomen ontving ik appjes. Twee dochters hadden hetzelfde idee gehad, support your locals: paasontbijt besteld bij lokale eettentjes in hun stad, respectievelijk Utrecht en Maastricht. Eén dochter vertelde dat haar partner bijna van zijn stokje was gegaan omdat het om acht uur beloofde ontbijt er om half tien nog niet was. ‘Het was heel erg druk, meneer’, had de uitgeputte fietskoerier gestameld terwijl hij de koud geworden eitjes op gepaste afstand – op de stoep – achterliet. Het had er niet minder om gesmaakt.
In grote steden, dacht ik, daar kun je zoiets wel organiseren. Niet in mijn dorp. Maar ik had het fout. Mijn lief vond het op Facebook: bij lunchroom De Meerstoel, van de Sambeekse stuw, kon je paaslunchpakketten ophalen. Verdomd. En zo zat ik tweede paasdag te smikkelen van geitenkaas uit de buurt en sapjes uit de Maasheggen. Even geen heimwee naar het pre-covidium.