De propagandaclub van de boekenbranche, de CPNB, die er maar niet in slaagt de aftakeling van de leescultuur een halt toe te roepen, slaagt er wel in om enthousiaste schrijvers, taalliefhebbers en vrijwilligers uit de regio tegen zich in het harnas te jagen. De propagandaeenheid is eigenlijk maar goed in één ding: jaarlijks een exclusief feestje organiseren in de hoofdstad, waar uitgevers en schrijvers elkaar een veer in het achterwerk kunnen steken. Een besloten feestje, u en ik komen er niet in. Desondanks weet heel Nederland wat er achter de deuren gebeurt: daar wordt de pikorde tussen de goden en de mindere goden bevestigd. En er wordt gezopen.
In Cuijk vindt zaterdag voor de derde keer een regionaal taalfestival voor en door schrijvers en taalliefhebbers plaats. Dat heet, met een knipoog naar de hoofdstedelijke uitspatting, Boek&Bal. Een openbaar feest waar schrijvers uit de regio beschaafd in contact komen met elkaar en met hun lezers. Waar schrijvers hun stukjes voordragen en lokale muzikanten de boel vermaken.
Die naam mag dus niet meer van de propagandapolitie. Want Boek&Bal lijkt te veel op Boekenbal. Men is bang dat beide feesten door elkaar worden gehaald. Stel je voor dat schrijfster Heleen van Royen niet in een uber richting Stadsschouwburg stapt maar in de trein naar Cuijk.
Sommigen vinden de actie van het Boekenbalcomité arrogant. Het is meer dan dat. Het eigenzinnige, voor iedereen toegankelijke taalfeest in Cuijk vergelijken met dat elitaire bacchanaal in de hoofdstad is een regelrechte belediging. Niet de CPNB, maar Boek&Bal zou naar de rechter moeten stappen.
Ik zie u zaterdag 7 maart in de schouwburg. Kom op tijd! Ik krijg maar vier minuten.