Gesproken column bij gelegenheid van Boek & Bal op 7 maart 2020 in de Schouwburg Cuijk
Ik ging op zoek naar de rebel in mezelf en vond hem aan de bar. Hij leek op mijn grootvader, wiens naam ik draag. Die het zijn leven lang vertikte om zich te laten fotograferen. Oma hangt dus alleen aan de muur. Toch wist ik dat híj het was. Fors postuur, de priemende ogen verstopt in diepe kassen, een snor met breed uitstaande punten, die door hem werden opgerold als hij aan de soep begon.
Hij nam juist een grote slok uit zijn bierglas, veegde het schuim uit zijn snor en monsterde me van top tot teen.
Hoe begin je een conversatie met de rebel in jezelf? ‘Misschien moet je niet zoveel drinken’, begon ik aarzelend.
Het was het verkeerde begin. De rebel in mij kneep zijn ogen tot spleetjes, leegde in één keer zijn glas en wenkte de kastelein dat ie moest bijvullen.
‘Misschien moet je niet zo zeuren.’
Ik had A gezegd, nu kon ik niet meer terug. ‘Ik wil iets van je weten’, zei ik. ‘Waarom maak je mijn leven zo moeilijk?’
Zijn wenkbrauwen schoten omhoog. Het was geen veinzen wat hij deed, hij was werkelijk verbaasd. ‘Ík maak jou het leven moeilijk?’
‘Ik was nog maar een jongen toen je al begon. Ik wilde dolgraag meelopen met de Vaartprocessie, als blauwmenneke. Maar jij nestelde me met je dwarse gedrag in mij en voordat ik er erg in had lag ik die dag zogenaamd met griep in bed.’
Hij sloeg met zijn vlakke hand op de bar. Zijn glas rinkelde mee. ‘En maar goed ook!’, brulde hij. ‘Die hypocriete verkleedpartij ter verheerlijking van een zogenaamd wonder, dat wijn in bloed zou zijn veranderd, schei toch uit… Daar hoort een weldenkende jongen niet in thuis. Dat die kinderachtige optocht inmiddels het predikaat erfgoed heeft gekregen is een belediging van al het erfgoed waar niet de smerige geur van wierook aan kleeft. Wees blij dat je dat als 8-jarige weigerde dat apenpakkie aan te trekken. En dat je nu, als enige in de straat waar de processie doorheen trekt, het vertikt om bloemenstrooisel over de straat te gooien. Bravo.’
‘Ja maar…’, probeerde ik. ‘Al dat tegendraadse gedoe… steeds moet ik maar weer uitleggen…’
‘… waarom je vegetariër bent, ja ja, ik weet het. Hypocriet volk dat nog nooit een varkensstal van binnen heeft gezien. Laat ze toch verrekken. Tegen domheid en naloperij is geen kruit gewassen. Wees blij dat het gepijp van de rattenvangers van de wereld jou niet raakt.’
‘Maar het werd erger en erger’, protesteerde ik. ‘Jij kreeg steeds meer grip op me. Als puber fietste ik braaf naar de kerk, maar jíj trok aan mijn stuur en voordat ik er erg in had, stond ik bij Herman in het café naar dronkemanspraat te luisteren in plaats van naar de preek van pastoor Deukie in de kerk.’
‘Heel goed’, zei de rebel in mij. ‘De eerlijke praatjes van een dronkeman zijn te verkiezen boven de valse dogma’s van de clerus. Proost!’. En weer liet hij bijvullen.
‘En toen mocht ik het leger niet in. Ik kreeg geen uniform te dragen, maar een vaal spijkerjasje en een gebroken geweertje opgespeld.’
‘Heb je heel goed gedaan’, zei de rebel in mij. ‘Je moest je verantwoorden voor een commissie van zogenaamde wijzen. Zes naar sigarenrook en verspild zaad stinkende heren, die het gewicht van jouw geweten dachten te kunnen wegen. Terwijl het zo simpel is: een weldenkend mens doodt de ander niet.’
‘En al die nachtelijke tochten door het dorp om affiches te plakken tegen kerncentrales en neutronenbommen en het bedenkelijke atoomstandpunt van de PvdA, tegen onnodig asfalt en landbouwgif, tegen apartheid in Zuid-Afrika, tegen de Russen in Afghanistan… waar was dat goed voor? Krijg nog koude voeten als ik eraan denk.’
‘Watje. Wees blij dat ik je de weg wees. De weg van autonoom denken, van weldenkendheid. Trek dikkere sokken aan en roer de behanglijm weer stijf. Heb je de witgelokte rattenvanger uit Venlo niet gehoord? Hoog tijd dat je spuugt op die andere sluwe vos die, in driedelig maatpak gestoken en met de uil van Minerva op zijn schouder, blank Europa van zogenaamde smetten wil vrijwaren. Zoals die korporaal met dat belachelijke snorretje ook ooit probeerde. De racisten en neo-fascisten zijn weer uit hun stinkende riolen gekropen. Ontwaak!’
Ik zweeg. De stilte kalmeerde hem. Na nog een glas draaide hij zich naar me om. ‘Wie heeft je eigenlijk gestuurd?’
‘Die van Boek&Bal. Moet een stukje voordragen over de rebel in mezelf.’
Hij snoof laagdunkend. ‘Poeh. Die zijn nog te lui om een originele naam voor dat boekenfeestje te verzinnen. Zelfs het thema hebben ze gejat. Wat heeft een autonoom denker als jij daar nou te zoeken?’
Ik haalde mijn schouders op. ‘Consumptiebonnen’.
Toen schaterde hij het uit. ‘Altijd doen. Trek ze een rib uit het lijf. Proost!’