Een inwoner van Mill en Sint Hubert die tegen de fusie in het Land van Cuijk is, hoeft over twee weken enkel thuis te blijven. Als ie helemaal níet stemt, is de kans groter dat het opkomstpercentage van 40 procent niet wordt gehaald. Waarna de Millse coalitie, die het opkomstpercentage heeft bepaald en fel gekant is tegen de herindeling, de uitslag eenvoudig naast zich neer kan leggen. Gewiekste gasten.
Ik zou er niet trots op zijn bij een club te horen die met een pennenstreek de mening van de overgrote meerderheid van 39 procent nietig zou verklaren. Zoals ik ook niet trots zou zijn als ik om strategische redenen de gang naar de stembus niet zou maken. Voor stemrecht hebben generaties keihard moeten vechten. Wie er geen gebruik van maakt, spuugt op dat recht en kleeft zichzelf tegelijkertijd een dikke pleister over de lippen. Als je niets te vertellen wíl hebben, dan héb je ook niets te vertellen.
De voorstanders van de fusie begrijpen heel goed dat de stem van de thuisblijvers essentieel wordt, op 23 januari, de dag waarop de volksraadpleging wordt gehouden. Voor hen is het alle hens aan dek. Ik las zelfs dat ze vier oud-wethouders in stelling hebben gebracht. Alle vier vinden ze dat Mill niet kan achterblijven als Boxmeer, Cuijk en Sint Anthonis over twee jaar fuseren. Ik geloof dat de oud-bestuurders vooral vrezen dat Mill, nu de herindeling van die anderen een feit is, alleen komt te staan. Dat het extra geld gaat kosten omdat de ambtenaren verkassen. Misschien niet het aller-principieelste argument om voor te stemmen. Maar de oud-bestuurders begrijpen dat een stroom soms zó sterk is, dat je je beter mee kunt laten drijven dan ertegenin gaan zwemmen.