Aflevering 11 van Bevrijding Stap Voor Stap
Het wordt onhoudbaar in de Maasdorpen. Overdag regent het granaten, ’s nachts sluipen Duitsers door de straten en roven je schuur leeg. Je zit vaker in de kelder dan in de woonkamer. Heel veel mensen hebben hun ledikant naar de kelder gezeuld.
Sinds de komst van de Britten, sinds de kanonnen over en weer bulderen, zijn er al heel wat mensen weggetrokken naar familie of kennissen. Ze zitten overal: in Rijkevoort, Wanroij en Mill, in Oploo en Gemert. Wachten totdat de ellende in Boxmeer, Beugen, Sambeek en Oeffelt eindelijk eens ophoudt.
Er zijn nog zat blijvers. Die liever schuilen in hun kelder dan in den vreemde duimen zitten draaien. Maar zij kregen deze week een bittere boodschap. De Engelsen hebben op 8 november (1944) een algehele evacuatie afgekondigd. Iedereen móet nu weg, of je wil of niet. Er komen legertrucks en die nemen je mee, ver weg Brabant in.
Het is voor je eigen veiligheid. Zeggen ze. Maar er wordt gefluisterd dat de geallieerden geen pottenkijkers willen hebben. Ze vermoeden dat er spionnen onder de burgers zitten. Daarom moet iedereen weg.
Bijna iedereen. In elk dorp blijft een aantal burgers achter. Om het vee in de gaten te houden dat kriskras door de weilanden loopt. Om ze op te ruimen als ze op een mijn trappen. Wat nogal eens gebeurt. Dokters mogen ook blijven en nog een handvol andere mannen om hand- en spandiensten te verrichten. Met een deftig woord wordt dat clubje ‘maintenance party’ genoemd, ‘onderhoudsploeg’. Ze krijgen speciale pasjes.
Op 9 en 10 november worden Boxmeer, Beugen en Sambeek ontruimd. De gezinnen worden in Engelse trucks gezet en dan is het wegwezen. Een laatste keer omkijken, naar de huizen waarvan bijna geen pannendak nog onbeschadigd is. Alsof er een orkaan heeft gewoed. Je herkent het niet eens meer als je eigen dorp, zo zonder kerktoren die de Duitsers hebben opgeblazen.
De trucks brengen alle evacués naar een opvangkamp. Zoals dat in Lage Mierde. Daar moet je in de rij gaan staan voor de anti-luizenbehandeling. Vernederend, een ander woord is er niet voor. Ze steken een grote spuit onder je kleren en spuiten je vol met DDT. Het schijnt wel te helpen. Daarna krijg je een bon: ‘Goed voor een bord pap’. Dan mag je opnieuw in de rij, nu voor dat bordje pap. Het schijnt nergens naar te smaken, maar als je honger hebt, is alles lekker.
Wie eerder uit eigen beweging naar een van de dorpen in de gemeente Oploo c.a. is vertrokken, heeft pech. Op 13 november krijgen mensen te horen dat ze zich de volgende dag om 9 uur moeten melden. Bij de zuivelfabriek, bij de kerk van Sint Tunnis of bij die van de Twist. Ook zij worden door legertrucks naar dorpen verderop in Brabant gebracht. Is de burgemeester bang dat hij al die monden niet kan voeden, met de winter in aantocht? 1.000 mensen moeten weg en de dag erna nog eens 500. Er wonen nu 2.000 evacués in Oploo, da’s erg veel op een bevolking van 4.800 zielen. De brief over de gedwongen evacuatie is streng. Eigen inwoners die stiekem tóch onderdak blijven geven, worden zélf gedwongen geëvacueerd.
Bij de foto: Brief van de burgemeester van Oploo c.a. (fragment) van 12 november 1944 waarin de gedwongen evacuatie wordt afgekondigd. Bron: BHIC Den Bosch
Geraadpleegde bronnen:
- gemeentearchief Oploo c.a. (Brabants Historisch Informatie Centrum)
- dagboek Jo en Annie Barten (1944/1945) uit Boxmeer
- Tot frontgebied verklaard, Guido Siebers en Geurt Franzen (2019)

