Dwarskijker zaterdag 12 oktober 2019
Een tijdelijke burgemeester is zó gevonden. Of het nou Den Haag is of Gennep, dat zag je van de week wel. Ze zitten te trappelen op de reservebank.
Nederland heeft zat rasbestuurders die hun sporen allang hebben verdiend en die na een jaar pensioen wel weer eens aan het pluche van de bestuurderszetel willen ruiken. Iedere dag op de golfbaan gaat ook vervelen. Vaak hebben ze een leeftijd waarop de handicap op de baan toch niet meer te verbeteren valt, hoe vaak ze hun golfkarretje ook de green oprijden.
Dus als de commissaris van de koning belt, zitten ze meteen rechtop in bed.
‘Tuurlijk, commissaris. Voor de goede zaak, zeker wel. En het is maar voor tijdelijk, toch?’
Ja, het is maar voor tijdelijk.
Tijdelijke burgemeesters doen het vaak verrassend goed. Ik heb ze aan het werk gezien en ze doen hun job met een glimlach van oor tot oor. Ze zijn uitermate relaxed want ze hebben niet zoveel te verliezen. Weinig kans op woede-uitbarstingen. En net als interim-managers in het bedrijfsleven krijgen tijdelijke burgemeesters vaak wat meer krediet van hun natuurlijke vijanden, de wethouders. Die de macht eigenlijk niet willen delen.
‘Och, het is maar voor even, hè. Laten we maar doen wat ie wil. Als ie weg is, doen we het gewoon weer op onze manier.’
Ik denk dat het voor ‘moeilijke’ gemeenten, zoals Gennep zich nu in Maastricht heeft geafficheerd, de oplossing is. Als ik gouverneur was, liet ik Willibrord van Beek stiekem lekker lang zitten. Tot na de verkiezingen. Gewoon een smoes verzinnen, als een Gennepse wethouder belt met de vraag wanneer de procedure voor de nieuwe burgemeester nou eens begint.
‘Wat zegt u? (gekraak van boterhamzakje). Sorry, rijd net de Roertunn…’