Aflevering 5 van Bevrijding Stap voor Stap
Ineens waren ze er, de Amerikanen. De grote helmen van de yankees herken je uit duizenden. Het zijn mannen van de 7th Armored Division. Generaal Lindsay McDonald Sylvester is de commandant. Dezelfde die een paar dagen geleden in Boxmeer en omgeving een brief liet bezorgen. Dat iedereen zijn huis moest verlaten. Evacuatie? We zijn toch bevrijd? Het zal zo’n vaart wel niet lopen.
Zaterdag (30 september 1944) reden de Amerikaanse tanks en voertuigen met infanteristen Sint Tunnis in. Sommige tanks reden door naar Stevensbeek, andere naar Boxmeer en daarna naar Sambeek.
Het was een heel gedoe. Alle wegen raakten verstopt want het was stuivertje wisselen. Terwijl de Engelsen zich terugtrokken, reden de Amerikanen het gebied in. Op die smalle wegen. Kun je nagaan wat voor een chaos dat was.
De Duitsers hadden zich allang verschanst. Ze hadden zelfs versterking gekregen van SS-troepen en een verdedigingslinie gevormd ter hoogte van de Sambeekse beek, de uitwatering. Van de Maas tot aan de Stevensbeekse bossen en dan in een ruime bocht om Overloon. De Amerikanen dachten korte metten te kunnen maken met de Duitsers. Even Overloon en Venray bevrijden. ‘Vanavond staan we al aan de rand van Venlo,’ blufte een Amerikaanse commandant die zaterdagochtend. Mooi niet.
De Duitsers willen koste wat het kost het bruggenhoofd Venlo, dat nu dus tot Sambeek reikt, behouden. Om te voorkomen dat de geallieerden van die kant Duitsland kunnen binnenvallen. Maar ook om de corridor, de aanvoerroute van de geallieerden tussen Eindhoven en Nijmegen, kunnen aanvallen.
Zaterdagmiddag ging het vuurwerk van start. Om kwart voor vijf, zo noteerden de paters van Stevensbeek in hun kloosterdagboek. De broeders schrokken zich wild. ’s Ochtends waren er wel een paar Amerikanen geweest die het klooster inspecteerden. Aardige, een beetje ruwe lui. En toen barstte om kwart voor vijf ineens de hel los. Zware tanks rolden over de weg, gevolgd door vrachtwagens vol soldaten. Bij de bosrand gekomen ging het meteen mis.
De eerste Shermantank werd direct in brand geschoten. Een paar honderd meter, veel verder kwamen de Amerikanen niet in de bossen. Toen het echt donker werd, moesten ze de aanval alweer staken. Mitrailleurs, mortieren, granaten, alles wat de Duitsers aan vuurwerk hadden werd over de verraste yankees uitgespuugd. Onbegonnen werk.
In het Vortums Veld hetzelfde verhaal. De Amerikaanse tanks probeerden Vortum even op te rollen. Maar die SS’ers daar gaven zoveel tegenvuur dat ook daar de aanval gestaakt moest worden. De volgende dag moesten ze helemaal opnieuw beginnen. ’s Nachts hadden de Duitsers mijnen gelegd op de weg die de Amerikaanse tanks een dag eerder hadden bereden. Dat schoot dus niet op. Uiteindelijk hebben ze drie dagen gedaan om Vortum te bevrijden. Veel was er niet over van het dorp.
Dat was na een week van veel bloedvergieten zo’n beetje het enige succes dat de Amerikanen bereikt hebben. Ze hebben zich teruggetrokken en nu mogen de Britten het proberen. Wat gaat dat worden, in Overloon?
—
Bij de foto: Amerikaanse tanks rijden door Sint Anthonis, 30 september 1944.
Gebruikte bronnen:
- Dagboek paters Stevensbeek 1944
- Didden, Jack en Maarten Swarts, Kampfgruppe Walther and Panzerbrigade 107, 2016