Dwarskijker woensdag 18 september 2019
De namencommissie is eruit. Uit de berg aan naamsuggesties voor de fusiegemeente hebben ze er drie geplukt. Voor de hand liggend is ‘Land van Cuijk’. Helemaal niet verkeerd is ‘Maasheggen’, al zal Sint Tunnis zich daar minder in herkennen. Die hebben geen Maas, maar beek en bossen. Ten slotte kwam ‘Maasbroek’ uit de hoge hoed. Een begrijpelijk compromis waarmee de dorpen verder weg van de rivier worden gepaaid: Wanroij had drassige broeklanden, Rijkevoort had broek, Oploo zelfs aan meerdere kanten van het dorp.
Ik heb hier weleens betoogd dat we het eigenlijk niet over die fusienaam hoeven te hebben. Dit deel van Brabant heet immers al eeuwen Land van Cuijk. Waarom zou je de nieuwe gemeente, ook al doen er maar drie mee, in godsnaam anders noemen?
Het voortschrijdend inzicht kwam gisteren aan het ontbijt. Toen ik die boterham zag liggen, met die hap eruit, wist ik het: de gedachte is fout.
Voor een nieuwe gemeente waaraan álle vijf mee doen, is Land van Cuijk de enig juiste. Maar wat al eeuwen geldt voor de inwoners van Boxmeer, Cuijk en Sint Anthonis, dat ze in het Land van Cuijk wonen, geldt óók voor die van Grave en Mill. Waarmee het ook hún naam is. Hebben wij het recht die naam voor een deel van het Land van Cuijk te claimen? Het brengt Grave en Mill ongewild nog meer in de positie van underdog. Straks kunnen ze alleen nog maar aansluiten. Terwijl, als de optie openblijft om de ‘regio Land van Cuijk’ in een ‘gemeente Land van Cuijk’ te laten overgaan, Grave en Mill zich nog fusiepartners kunnen noemen.
En afgezien van een toekomstige fusie: is het niet heel verwarrend dat een Gravenaar straks in het Land van Cuijk woont, maar niet in het Land van Cuijk?
(Foto: Ed van Alem)