Dwarskijker woensdag 11 september 2019
Elke keer als ik met de trein vanuit Boxmeer Nijmegen nader, zie ik ze staan: de vertrouwde buffels. De gele dieseltreinen, nu geparkeerd op het spooremplacement, hebben jarenlang getuft tussen Nijmegen en Venlo. In een tijd dat de Maaslijn al druk was, maar nog niet zo druk als nu. Een tijd waarin ik de kaartjes nog kocht bij een Nederlands semi-staatsbedrijf (NS) en niet bij een Franse multinational (Veolia) of een Britse dochter van de Duitse Bundesbahn (Arriva).
Ze worden er niet beter op, nu ze daar al jaren ongebruikt staan. Sommige treinstellen zijn door vrijwilligers onder handen genomen. De spuitbussen zijn door vaardige handen leeggespoten, daar niet van. Maar het zijn geen nazaten van Rembrandt of Van Gogh geweest die ’s nachts op het spooremplacement die graffiti hebben aangebracht.
Ik las dat NS de buffels al een tijd geleden heeft verkocht. Aan een spoorbedrijf uit Roemenië. Ze hebben zelfs al betaald. Maar ze halen de treintjes niet op. Het transport blijkt een probleem. Maar in Nijmegen staan ze in de weg. Er moet blijkbaar gewerkt worden aan het emplacement.
Ik heb het altijd een beetje koloniaal gevonden om spullen die we hier niet meer goed genoeg vinden, elders te dumpen. Tweedehandsauto’s naar Afrika. Afgedankte treinen naar het voormalige oostblok. We willen de lucht schoonmaken en stoppen met diesels. Dan ga je ze toch niet elders laten rijden? Alsof ze in Transsylvanië geen recht hebben op gezonde longen.
Terugkopen dus. Dan in handzame compartimenten zagen, zonnepanelen erop en verkopen als tuinhuisjes.
Zo zijn de wagons van de Maas-Buurtspoorweg ook in Gennepse tuintjes beland. Mijn schoonzus kweekt in zo’n wagon heerlijke tomaten.