Zijn beelden van dromerige hoofden zijn zó groot, daar kun je niet omheen. Zo creëert de Spaanse beeldhouwer Jaume Plensa (1955) bijna vanzelf de dialoog die hij met de kijker zoekt. Op dat formaat móet je wel reageren. Zijn kleinere werk is evenmin makkelijk te negeren. Deze zomer aan zee.
Eerder verschenen in het zaterdagmagazine FD Persoonlijk van het Financieele Dagblad van 29 juni 2019
Over de hellingen van de steenberg, volgepakt met duizenden mensen, vonden de bibberende stemmen van het koor een weg: We can dream, dream, dream… Let us dream, dream, dream… Jaume Plensa stond erbij, op die zonnige 31 mei 2009. En hij zag dat het goed was.
Zojuist was zijn kunstwerk Dream onthuld. Een twintig meter hoog beeld, maagdelijk wit, van beton en Spaans dolomiet, bovenop de begroeide afvalberg van de voormalige kolenmijn van St. Helens, een stadje ten oosten van Liverpool. Een dromerig meisjesgezicht, de ogen geloken, verzonken in een droom.
Hij zag én hoorde dat het goed was. Want dat lied, door een plaatselijk koor voor de gelegenheid ingestudeerd, op eigen initiatief, was het gehoopte antwoord. Een reactie op zijn beeld waarmee de dialoog was gestart, de dialoog die sommige kunstenaars zien als het hoogst bereikbare van hun kunst.
Bij een monument dat moet herinneren aan de rauwe geschiedenis van de kolenmijn van St. Helens denk je niet zo snel aan een dromerig meisjesgezicht van buitenproportionele omvang. Voor de Spaanse kunstenaar vormde dat ene zinnetje, dat hij in de ontwerpfase een oud-mijnwerker hoorde uitspreken, de ultieme inspiratie: ‘In de diepe duisternis van de mijn is het licht alleen nog een droom.’ Plensa wist toen wat hij moest maken: dat beeld van een meisje dat droomt, waarvan het wit het licht vangt van de zon en weerkaatst tot ver in de omgeving. Rijdend op snelweg M62 zien duizenden automobilisten elke dag dat meisje staan. Ze worden voor de eerste keer verrast, ervaren de tweede en volgende keer de herkenning en elke weersgesteldheid spiegelt een ander wit en roept een andere reactie op. Dialoog in optima forma.
Twintig meter, dat is hoog voor een kunstwerk, maar Plensa gaat niet voor minder. Overal ter wereld tref je inmiddels zijn grote, langgerekte portretten aan, van Vancouver tot de Copacabana. Deze zomer staat een selectie van zijn kunstwerken uitgestald in en om het museum Beelden aan Zee, in Scheveningen.
Een expositie die bewijst dat Plensa ook aan een paar kubieke meters genoeg heeft om werk te maken dat je als beschouwer onmogelijk kunt negeren. Zo’n beeld van Plensa, daar móet je bij stilstaan, omheen lopen, aan voelen als het kan. Of naar luisteren. In een museum voor moderne kunst in Barcelona luisterde ik naar een druppel water die om de zoveel seconden in een schaal van Plensa terechtkwam. Kleine kunst met grote zeggingskracht.
‘Groot’ wordt overigens niet vergeten in Scheveningen. Op de boulevard zijn twee hoofden geplaatst van 4,5 meter hoog. Carlota (2018) en Mar (2016) hebben, zoals gebruikelijk bij Plensa, de ogen gesloten. Als sirenen lokken ze de zeeman naar de wal, de toeschouwer naar Plensa’s intrigerende collectie.
Misschien is Plensa dáár, in de onbegrensde ruimte van de buitenlucht, toch op zijn best. Zoals ook in Chicago. In het Millennium Park staan twee zuilen van zestien meter hoog. Crown Fountain, zo heet het werk dat Plensa in 2004 liet onthullen. Elke toren toont een wisselend videoportret uit een bestand van duizend inwoners van Chicago. Een gezicht kijkt je kalm aan. Dan volgt een glimlach, worden de ogen gesloten en tuiten de lippen zich om daarna een krachtige straal water uit te blazen. Echt water, dat uit die elektronische zuilen spuit. Het zijn fonteinen die van volwassenen kinderen maken. Ze werpen hun schroom van zich af, gaan tegen de wand van de zuil staan en zich laten bewateren door een spuwende stadsgenoot. Kunst die tot actie verleidt, misschien geen mooiere dialoog dan dat.
Dichterbij kan natuurlijk ook. Reis af naar Leeuwarden. De Friese stad was in 2018 Culturele Hoofdstad. Plensa was één van elf kunstenaars die een fontein mochten ontwerpen. Tegenover het treinstation staan ze sereen te wezen: een jongen en een meisje, beelden van hun hoofden, zeven meter hoog. De ogen dicht, natuurlijk, want dat is Plensa’s handelsmerk geworden. Twee dromende kinderen die elkaar niet zien, maar wel lijken te voelen, in ieder geval een eenheid vormen. Love, zo heet het kunstwerk, dat gehuld is in een mistwolk van zo’n twee meter hoog. Een nevelfontein, zo u wilt. Waarom die mist? Omdat Plensa bij zijn eerste bezoek aan Friesland het water uit de grond zag komen. Ochtendmist die een druipende deken over het Friese weiland legde. En waarom dromen die kinderen? Omdat voor kinderen de toekomst een droom is, zegt Plensa. Eentje vol beloften.
Plensa woont en werkt in Barcelona. Dit voorjaar toonde het MACBA, museum voor moderne kunst in de Catalaanse stad, een overzicht van Plensa’s werk. Het eerste dat ik zag bij binnenkomst, was een beeld in de vorm van een vraagteken. Daarmee was Plensa’s eerste statement een feit: wie antwoorden zoekt in de kunst, is aan het verkeerde adres.
Wat Plensa betreft, is het maken van beelden de beste manier om vragen te stellen. Zoek de antwoorden waar je maar wilt, maar zoek ze niet bij mij, zegt de kunstenaar: ‘Je moet als kunstenaar niet te veel praten over een kunstwerk, want dan maak je het dood. Ik maak iets, maar ik weet niet precies waarom.’ Ontluisterend om te horen, maar hij is niet de enige kunstenaar die meer door intuïtie dan door een idee wordt geleid.
Een vraagteken dus. Waarna een installatie volgde die je klein maakte. Je hoefde niet echt te bukken, maar onwillekeurig deed je dat wel als je onder het staketsel doorliep dat uit een stel horizontaal geplaatste ‘bouwstempels’ bestond. Geklemd tussen de wanden hielden die pijpen doodgewone objecten tegen de wand geperst: emmers, gieters van brons. Nietig maakt je dat, zo’n optische beklemming. Wat doet zo’n installatie? Het vormt een ruimte ín de bestaande ruimte en dat is wat Plensa graag doet: een beetje klooien met de ruimte, onderzoeken wat ruimte doet met een object en met een mens en, zoals hier, een object de ruimte laten creëren.
Soms zoekt Plensa de dialoog door gebruik te maken van het meest allerdagelijkste medium: tekst. Of symbolen, zoals het notenschrift. Mooi voorbeeld is The heart of rivers. Een werk dat je ook als een encyclopedie van Plensa’s beeldtaal kunt beschouwen: alles komt tezamen: de sereniteit van het menselijk, dromend gezicht, monumentaliteit, het nadrukkelijke claimen van de ruimte, symboliek en bovenal, de dialoog met de toeschouwer. The heart of rivers bestaat uit een aantal mannenfiguren in brons. Ze zitten op een heuvelachtig terreintje. Elke man omarmt een boom en droomt voor zich uit. Hun lichamen zijn bedekt met letters die woorden vormen. Bij de één zijn dat de namen van rivieren, een ander draagt de namen van componisten op zijn lijf. Dwalend door dat beeldenparkje word je uitgenodigd die woorden te lezen. De vragen komen dan vanzelf.
Museum Beelden aan Zee, Jaume Plensa, overzichtstentoonstelling, van 22 juni t/m 22 september 2019