Het gebeurt nog maar zelden, maar vroeger werd nogal eens een baby te vondeling gelegd. Een kindje dat niet geboren had mogen worden, misschien omdat de moeder ongehuwd was. Niet zelden een dienstmeisje dat door de heer des huizes was bezwangerd. Soms hoopten arme ouders dat hun kind in een ander nest een betere toekomst zou krijgen.
Voor de vondelingen moest een achternaam verzonnen worden. Om misverstanden te vermijden niet die van een familie uit het dorp of de stad waar het kind gevonden was. Dat vergde enige creativiteit van pastoors, dominees en burgemeesters. Meestal werd de naam afgeleid van de plek waar het kind was ontdekt. Zo werd Eva Verschueren in 1691 gevonden in een schuur. De naamgevers van Johannes die in 1920 werd gevonden, hadden geen fantasie: hij werd Van de Vondeling genoemd. Dan waren de Amsterdammers die Piet Zuur een naam gaven creatiever: hij was op de stoep van een azijnmakerij gevonden.
In de registers van Boxmeer ligt de overlijdensakte van Bernardina Kerkdeur. Ze overleed op 11 mei 1870 en was toen 83 jaar. Haar ouders waren onbekend, zij was dan ook een vondelinge. Haar bijzondere achternaam had ze te danken aan het feit dat ze bij de kerkdeur was neergelegd. Dat was op 20 augustus 1786, de naamdag van de heilige Bernardus van Clairveaux. Vandaar de voornaam Bernardina.
De bijzondere achternaam zou haar en haar omgeving altijd herinneren aan het feit dat ze te vondeling was gelegd. Het gaf ook aanleiding tot misverstanden.
Veel weten we niet van de Boxmeerse vondelinge. Wel dat ze op 20 september 1818, als ze 32 jaar oud is, in Escharen woont en daar trouwt met Antoon Bischops uit Mill. De boerenknecht is 29 jaar. Dat huwelijk komt niets te vroeg: nauwelijks een maand later, op 16 oktober, bevalt Bernardina van een meisje, Cornelia geheten. Dit huwelijk was duidelijk een moetje. Het meisje is niet sterk en overlijdt al na een paar maanden. Een treurige geschiedenis die zich herhaalt: negen kinderen zal Bernardina baren, slechts twee bereiken de volwassen leeftijd.
Halverwege de negentiende eeuw woont Bernardina met die twee kinderen in Grave. Antoon is dan overleden. Ze woont Achter de Kerk, op nummer 63, is arbeidster van beroep en heet volgens de registers: Bernardina Kerkdurpel. Kerkdurpel? Misschien was het haar bijnaam geworden en heeft een ambtenaar die foutief genoteerd in de boeken. In de overlijdensakte van Antoon (1839) is ook haar voornaam verbasterd: daar heet ze Gerdina.
Zelf kon ze lezen noch schrijven dus zal ze onwetend zijn geweest van die verschrijvingen. Het is pas een probleem als in 1849 haar dochter trouwt. Dan komt die verkeerde naam naar boven en moet ze onder ede verklaren dat ze toch echt Bernardina Kerkdeur heet.
Ergens tussen 1850 en 1870 keert ze terug naar haar geboortedorp. Ze leeft teruggetrokken en in armoede, in een klein huisje aan de Kreupelstraat, de huidige Burgemeester Verkuylstraat. Buurman Peter Kusters, die haar overlijden meldt, weet weinig van zijn buurvrouw. ‘De namen van haar twee overleden echtgenooten zijn hem niet bekend’, schrijft de ambtenaar. Een tweede echtgenoot? Daarover zwijgen de registers.
—
BIJSCHRIFT: De overlijdensakte van Bernardina Kerkdeur, uit 1870. Scan van het BHIC te ’s-Hertogenbosch.