Ik liep naar Nijverdal om het spoor te zien. Maar ik zag het niet.
Ik had gewandeld en wilde met de trein terug naar het vertrekpunt. Maar ik zag hem dus niet, die trein.
Pas bij de overdekte kaartjesautomaat die voor station speelde, zag ik de rails. In de diepte. Keurig verstopt in een betonnen bak. In Nijverdal, een stadje van 28.000 inwoners. Nou. Nou.
Moest ik aan denken toen ik gisteren las over het gevaarlijkste kruispunt van Boxmeer: Stationsweg/Spoorstraat. Waar trein, auto, fietser én voetganger strijden om voorrang. Aan de rand van een groot industrieterrein, tussen een woonwijk en een campus van vier grote scholen, vlakbij het treinstation, met een bouwmarkt, hotel, fitnessbedrijf, kantoren én een populaire winkel met goedkope spulletjes als buren. Waar een hoofdstraat die naar industrieterrein en snelweg leidt, een spoorweg kruist die in de spits vier keer per uur de slagbomen naar beneden dwingt.
Waar de bloem der natie heelhuids de overkant moet zien te bereiken, elke schooldag weer.
In het gemeentehuis is een oplossing bedacht die er geen is. Ben het met de vele critici eens: de schoolkinderen dwars door een wijk naar een ander gevaarlijk kruispunt leiden, is het probleem verplaatsen. En je houdt een knelpunt in stand dat alleen maar groter wordt. Straks, na elektrificatie en dubbelspoor, als de Maaslijn een echte forenslijn wordt, gaan die bomen nóg vaker dicht.
De gevaarlijkste plek van Boxmeer verdient een integrale oplossing. Voor vijftig jaar of langer. Tuurlijk, kost een smak geld. Maar het kan. Kijk naar Nijverdal. Een tunnelbak voor het spoor waar je tegelijk de fietsers langs kunt leiden. En op die bak een dak. En op dat dak een park.