In Stevensbeek wonen nette mensen. Er zal in dorpshuis ’t Stekske na een potje bier best eens zijn gefluisterd: ‘Zullen we met een paar bulldozers naar die verlaten kippenschuur aan de Stevensbeekseweg rijden en dat gebouw aan gruzelementen rijden. Zodat die kleinzielige types die de gevel van die armoedige bouwval als verkeerd visitekaartje voor ons dorp gebruiken geen gevel meer hebben om hun xenofobe slogans op te kladderen.’
Vast wel. Maar zelfs na een potje bier of twee zal het verstand gezegevierd hebben. ‘Nee’, zal de nuchterste van het stel gezegd hebben. ‘Dat kunnen we niet maken. Dat is huisvredebreuk.’ En de verstandigste zal eraan hebben toegevoegd: ‘Laat maar zo. Beter dat ze die rotzooi op die ruïne spuiten dan op de gevels van onze keurige huizen. En ondertussen door de borders van mijn mooie tuintje denderen. Nee, laat maar zo.’
En daarom is dit het visitekaartje van Stevensbeek als je vanuit Overloon komt: na het vriendelijk ogende sekshuis Het Landhuisje (waar je sinds 1 maart niet meer kunt pinnen, maar voortaan cash moet afrekenen met Carmen en Oxana, zo lees ik op de website) ontwaar je aan de rechterkant van de weg op een door onkruid omgeven bouwval in plaats van ‘Welkom in Stevensbeek’ de in foutloos Engels gepenseelde boodschap: ‘Go home, you are not welcome.’
Niet voor u bedoeld, natuurlijk. Maar voor Syriërs die op de vlucht zijn voor bommen en een regiem dat dankzij een efficiënt en verfijnd systeem van martelingen elke bekentenis uit vermeende tegenstanders weet te persen. En voor donkergekleurde gelukzoekers uit Afrika die het schrapen uit een vetpot die gisteren al leeg was beu zijn. Die ook onbeperkt spare ribs willen eten.