In een aantal sessies probeert mijn gemeente, Boxmeer, antwoord te krijgen op een aantal vragen. De antwoorden zijn blijkbaar belangrijk bij de overgang naar de fusiegemeente. In elk dorp is een bijeenkomst.
Ik denk dat ik er niet naartoe ga.
Krijg nou al stress als ik aan die vragen denk. Ik houd niet van vragen. Je wordt ermee doodgegooid. Eergisteren over de hotels die ik bezocht heb. Gisteren over de fysiotherapeut die me gekneed heeft. Vanochtend over de garage die mijn auto keurde. Houd toch op. Lijkt wel op examens. Ook al zo’n raar systeem. Eerst moet je allerlei feiten en formules leren. Vervolgens gaat degene die jou dat heeft geleerd, testen of hij zijn werk goed heeft gedaan door jou te bevragen. En als blijkt dat hij zijn werk níet goed heeft gedaan, omdat jij andere antwoorden geeft, ga jíj niet over. In plaats van dat die tutor ontslagen wordt, hetgeen natuurlijk veel logischer zou zijn.
Afijn, die vragen dus. ‘Wat betekent het om in een nieuwe gemeente te wonen?’ Jeetje. Ik dacht eigenlijk dat er voor mij niets zou veranderen. Een ander naambordje en een nieuw logo op het aanslagbiljet. Maar wie zo’n vraagt stelt, bedoelt natuurlijk méér. Maar wat dan? En moet ík dat weten? Stress.
Een vraag die me zeker wakker hield, is deze: ‘Wat wil je meenemen en wat wil je achterlaten?’ Poeh. Ik begreep dat ik hem niet letterlijk moest nemen. Heb tenminste niet gehoord dat de fusie ook een massale volksverhuizing is. Een meer filosofische vraag dus. Lig ik dan toch van wakker. Toen het ochtendlicht zich door de luxaflex wurmde, was ik tot de conclusie gekomen dat de vraag op een sterfbed thuishoort. Zover is het nog niet dus ik draaide me nog eens om.
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander