De zapper viel van de bank zodat ik onbedoeld toch wat carnaval meekreeg. Ik zat klaar voor de laatste aflevering van RTL Late Night. Laatste kans om iets van Twan Huijs’ zelfkastijding te zien. Valt die afstandsbediening op de grond en schiet de tv naar een andere zender.
De zapper bleef liggen waar ie lag. Wat zich voor mijn ogen ontrolde, daar kon Twan Huijs niet tegenop: de Boxmeerse carnavalsmis bij Omroep Land van Cuijk!
Het is geen nieuwigheidje, die olijke inzegening van vastenavond. Maar ik had er nog nooit een glimp van gezien. De kerk zat stampvol. Schijnt zelfs bij de nachtmis een unicum te zijn. Jan en alleman was present, getooid in de fraaiste kostuums met toeters en bellen. De Joekels en de hofkapel bliezen zich de lippen kapot, smartlappenkoor De Harde Kern verving met verve het rouw- en trouwkoor en wie stond er deinend en klappend voor het altaar: een priester. Met zijn vermomming had de Twent zich duidelijk geen raad geweten, hij had zijn gewone zondagse kloffie maar aangetrokken. Maar dat geval op zijn hoofd, dat was toch echt een prinsensteek.
Het was een ratjetoe. Maar wel een die je een warm gevoel geeft. Ging zowaar even geloven in de wederopstanding. Van de kerk bedoel ik. Als elke zondagsmis zo’n potpourri met verkleedpartijen zou zijn, met een kleurrijk gospelkoor en een voorganger die een workshop heeft gevolgd bij Youp, dan…
Mijn geloof was echter van korte duur. De geestelijke zélf bracht het bijkans hemelse samenzijn terug tot een puur aardse aangelegenheid: of de bezoekers de collecte dit keer met papiergeld wilden vereffenen en niet met die armzalige muntjes. Toch weer het slijk der aarde als domper op de feestvreugde…
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander