De draaiboeken en veiligheidsplannen worden steeds dikker. Een feestje bouwen wordt er niet makkelijker op, zeker niet met carnaval. De Mèrtzitting, vanmiddag in Gennep, moet al een poortje hebben dat het aantal bezoekers telt om te voorkomen dat het maximum wordt overschreden. Tientallen boa’s, veiligheidslui en een crowdwatcher houden de hossende feestvierders in de gaten. En in Sint Anthonis worden de luidsprekers op de carnavalswagens aan banden gelegd. Om de tere kinderoortjes langs de kant niet te beschadigen.
Sommigen vinden het bemoeizucht, die regeltjes uit het gemeentehuis, Den Haag en Brussel. Maar als het vreugdevuur op het Scheveningse strand, zoals afgelopen oudjaarsnacht, een heel dorp in de as dreigt te leggen, kijkt iedereen toch eerst naar de burgemeester. De overheid krijgt de schuld, niet de mannen die de grootste willen hebben.
Dat er steeds meer regels komen om ongelukken te voorkomen, komt niet alleen doordat elk feestje gelijk een megaparty moet zijn. Natuurlijk, meer bezoekers, artiesten en apparatuur vergroten de kans dat er iets misgaat. Maar ons technisch kunnen is meegegroeid, we zijn prima in staat alles in goede banen te leiden. Medeschuldige aan de uitdijende regelgeving is ook de schuldvraag zelf. Tegenwoordig wordt die al eerder gesteld dan de vraag hoe het met de slachtoffers is. Vroeger kreeg het lot de schuld of God. Tegenwoordig is het de overheid, ook bij ongelukken die volledig te wijten zijn aan onnadenkendheid of nonchalance van een individu. Geen wonder dat de overheid zich in allerlei bochten wringt om te voorkomen dat, als ergens iets misgaat, dat vingertje weer gewezen wordt.
Fijne carnaval! En zélf opletten.
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander