Burgemeesters kunnen best een aardig voorwoord schrijven in de feestgidsen van clubs of de krant van het jaarlijkse ijsfestijn. Maar hun schrijfsels verbleken bij de pennenvruchten die hun voorgangers in de vorige eeuw produceerden. De volzinnen van toen konden wedijveren met die van grote literatoren. Neem de volgende zin, die in het voorjaar van 1934 uit de pen vloeide van de burgemeester van Mill en Sint Hubert: ‘Moge de nieuwe lente, welke bezig is het schilderachtige dorp St. Hubert in zijn schoonste kleed te tooien, op 13 mei het nieuw geluid vernemen van een echt historisch Brabantsch Gildenfeest.’
Het was niet zomaar iemand, die burgemeester. Zijn naam alleen al was een gedicht: jonkheer meester Carolus Henricus Josephus Ignatius Maria van Nispen Tot Sevenaer. Dat hij bekend was met de eerste regel van het beroemde vers Mei, van Herman Gorter (Een nieuwe lente, een nieuw geluid…), liet hij kunstig doorschemeren.
De burgemeester was ermee verguld dat het gilde van ‘zijn’ Sint Hubert de eer te beurt was gevallen om de eerste gildedag van de pas opgerichte Bond van Schuttersgilden Land van Cuijk te organiseren.
De bond was enkele maanden eerder, op 7 oktober 1933, opgericht. De belangstelling voor de oude gilden liep in die jaren – crisistijd – behoorlijk terug en die neergang moest worden gestopt. De organisatie van een grootse gildedag, waarop zoveel mogelijk gilden zich van hun beste kant zouden tonen, was de eerste activiteit waartoe de bond besloot.
Maar wie zou zo’n enorm evenement moeten gaan organiseren? Als het idee aansloeg, kwamen er honderden deelnemers. En al dat publiek, dat in de naargeestige crisistijd elk verzetje omarmde… Het lot zou beslissen en dat viel op het kleine gilde van Sint Barbara uit Sint Hubert. Anders dan de burgemeester waren de gildebroeders minder verguld met dat lot. Dat lezen we in hún voorwoord, in hetzelfde boekje, waarvan een exemplaar bewaard is gebleven (zie foto). ‘Het was voorzeker geen gemakkelijke taak (…) die wij niet zonder huivering hebben aanvaard (…) zijn herhaaldelijk op groote moeilijkheden gestuit, soms zoo groot dat we bijna den moed verloren.’ Zo gaat het nog even door. Dat de bezoekers vast op vele fouten zouden stuiten en dat het gilde bij voorbaat om vergeving vroeg. ‘Met zwakke krachten en beperkte financiën hebben wij er het best van gemaakt.’
Het feest wordt echter een groot succes. Sint Hubert wordt twee dagen lang, 12 en 13 mei 1934, overspoeld door honderden gildelieden en duizenden bezoekers en er is geen wanklank te horen. Een optocht van meer dan 700 kleurig uitgedoste gildebroeders, een tentoonstelling van gildezilver waarbij men de ogen uitkijkt en er worden heel veel prijzen uitgereikt. Aan schutters die raakschieten, maar ook aan de oudste deelnemer (Adriaan Aka van 87 uit Linden) en aan het best onderhouden zilver (Geijsteren). Het Boxmeersch Weekblad wijdt bijna een volledige pagina aan de verslaglegging en geeft een pluim aan de organisatie. Het gilde van Sint Hubert kon met geheven hoofd naar de volgende bondsvergadering en Van Nispen tot Sevenaer kon trots zijn op zijn Sint Barbara.
Bij de foto: Feestgids ter ere van de eerste gildedag van de Bond van Schuttersgilden Land van Cuijk, uit 1934, bewaard in het Brabants Historisch Informatie Centrum. Foto: Geurt Franzen
Dit is aflevering 45 van de historische rubriek Sprekend Verleden die elke maandag in de editie Maasland van De Gelderlander verschijnt. Daarin gaat Geurt Franzen op zoek naar het verhaal achter voorwerpen en documenten die zijn overgeleverd uit de rijke geschiedenis van Oost-Brabant en Noord-Limburg.