Een pak van mijn hart. Ik lees dat er genoeg meesters en juffen zijn in het Land van Cuijk. Het heeft de schoolhoofden weliswaar meer moeite gekost dan andere jaren, maar het is ze gelukt: ook dit schooljaar staat in elke klas een leraar voor het digibord. Iedereen tevreden. De papa’s en mama’s kunnen gewoon naar hun werk en de opa’s en oma’s kunnen lekker zélf een spelletje doen op hun iPad, worden niet inderhaast opgetrommeld om op de kleinkinderen te passen.
Ik voelde de druk echt toenemen. Steeds meer berichten op tv en in de krant over het dreigende lerarentekort. Het zou na de zomer harder toeslaan dan een griepepidemie na carnaval. In de vele uren waarin ik als gevolg van de verstikkende zomerhitte wakker lag, zag ik in gedachten basisscholen overwoekerd door klimop, groepen kinderen zwervend over straat, losgeslagen bendes die kattenkwaad uithaalden. Boze ouders die hun protestborden kapotsloegen op de hoofden van radeloze schoolhoofden.
De druk was hoog. Steeds vaker dacht ik: ik moet me opofferen. Ik moet me aanmelden bij zo’n schoolhoofd en zeggen dat ik wel kan bijspringen. Maar dan zag ik me weer zitten achterin dat klaslokaaltje in Overasselt waar ik, tijdens de drie maanden dat ik studeerde aan de pedagogische academie, moest ‘observeren’. Stage was een te groot woord, ik hoefde alleen nog maar toe te kijken terwijl een juf de 6-jarigen in bedwang hield. Die observaties waren bevrijdend. Al na twee dagen stapte ik bij de directeur van de academie naar binnen met de woorden: ‘Hier ben ik niet geschikt voor. Tabee’.
Dan lag ik wakker, zag me weer zitten in die klas en hoopte vurig dat er genoeg leraren zouden zijn. Gelukt. Ik kan weer slapen.