Communiceren is zó moeilijk. Alleen de Elfstedentocht aan één stuk zwemmend afleggen is zwaarder. Zelfs oorlogen kun je voorkomen door in heldere taal te zeggen wat je wil en door goed te luisteren naar de ander.
De herrie bij D66 in Cuijk is een mooi voorbeeld van non-communicatie. De partij heeft op verschillende, zij het verhullende manieren, hun lid Arthur Baudet verteld dat ze hem niet meer zien zitten. De lokale fractie zette Baudet, al jaren actief voor D66, zelfs als wethouder, in het voorjaar op een onverkiesbare plaats voor de gemeenteraadsverkiezingen. Een duidelijk signaal, lijkt me. Maar de bijpassende woorden werden niet uitgesproken: ‘Arthur, opzouten nu.’
Arthur had de niet uitgesproken woorden echt wel gehoord. Maar wat niet uitgesproken is, is niet uitgesproken. Hij sputterde tegen en werd braaf op een wél verkiesbare plek gezet: nummer 2. Volgende stap van D66: Arthur hoefde niet te poseren voor de verkiezingsposter en nummer 3 wel. Hoe duidelijk wil je het hebben: ‘Arthur, opzouten!’. Opnieuw hoorde Arthur de onuitgesproken woorden luid opklinken. Hij haalde zijn schouders op en bestelde bij de plaatselijke drukker zijn eigen flyers. Met Baudet meer pret.
D66 kreeg twee zetels en Arthur keerde terug in de raad. We zijn een halfjaar verder. D66 hecht nu meer aan twee zetels dan aan een Arthurloos bestaan en slikt voortdurend de woorden ‘Arthur opzouten’ in. Maar gek genoeg hoort Arthur de ingeslikte woorden ineens overal opklinken. Van de week heeft hij er ook maar eens gehoor aan gegeven. Hij gaat weg bij D66. Neemt zijn raadszetel mee. D66 schreeuwt het nu van de daken: ‘Arthur, níet opzouten!’
Maar nu is Arthur Oost-Indisch doof.