Of ik dat niet zielig vind. ‘Jij éét niet eens beesten! Dat moet je toch aan het hart gaan?’
Over die koniks ging het. Die twee paarden die op het Nijmeegse Waalstrandje, door toedoen van bezoekers, iets te opdringerig zijn geworden. Op het agressieve af. Reden waarom de twee een enkele reis naar het abattoir tegemoetzien. Eerst door de eigen kudde afgewezen. En nu door het mensenvolk.
Er is een handtekeningenactie gestart om dat te voorkomen. Echt iets van deze tijd. Net zoals dat je overal een mening over moet hebben. Een columnist al helemaal. En als hij vegetariër is, móet hij natuurlijk op zijn achterste benen gaan staan als een stel paardjes voortijdig naar de dierenhemel worden geholpen. Zijn pen diep in de gal steken en de verantwoordelijken in zijn kolommetje naar de verdommenis schrijven.
Tja.
Natuurlijk gaan dieren mij aan het hart. Maar ik sloeg zojuist nog een wesp dood. In mijn kantoortje heeft die niets te zoeken; in de tuin zoeken insecten het maar uit. Zou hier iedere morgen een paard zijn kop naar binnen steken en zijn tanden in het koekje bij mijn koffie zetten, dan wist ik het wel. Raam dicht. De eigenaar van het paard vragen zijn beest beter te voeren. En als dat niet zou helpen, tja, dan toch echt de vliegenmepper. Mijn koekje geef ik niet op.
Ik vind dieren niet zielig. Ik vind ze gewoon dieren. Die evenveel recht hebben om te doen wat ze willen als wij. Maar als wij ‘natuur maken’, zoals in natuurgebieden bij Nijmegen en in de Oostvaardersplassen, hebben we niet alleen het recht maar ook de plicht om in te grijpen als onze plannetjes anders uitpakken. Het is net als hayday hè, dat computerspel waarin je een digitale boerderij runt.