Het eigenlijke object dat aanleiding is voor dit verhaal is spoorloos verdwenen. Maar het is vervangen door fraaie exemplaren, zoals de foto’s hierboven aantonen. Afgebeeld zijn twee kelken, cibories genaamd, die in de katholieke liturgie worden gebruikt om geconsacreerde hosties in te bewaren.
De cibories zijn van de Sint Elisabethkerk in Grave en dateren uit 1598 (links) en ca. 1690. Ooit had de kerk een ciborie die nog ouder was. Pastoor Aarden vermoedt dat die kelk uit het zicht is geraakt nadat de kerk in protestantse handen kwam. Dat was, voor de tweede keer overigens, in 1602. De katholieken zagen zich genoodzaakt voor hun eredienst terug te trekken in schuilkerken in de omgeving. Vermoedelijk is de ciborie ergens ander beland. Of omgesmolten.
Het verhaal dat aan die kelk verbonden is, begint in 1589, op Sint Maria Magdalenadag (22 juli). Thijs Janssen uit Sint Anthonis heeft op een akker in Beugen geholpen met hooien. Op weg naar huis, loopt hij drie Italiaanse soldaten tegen het lijf. Ze zijn gelegerd in Grave, dat op dat moment in Spaanse handen is. Waarom is niet duidelijk, maar de drie soldaten pakken de arme boerenknecht bij zijn vodden en geven hem een flink pak slaag. Daarvoor gebruiken ze eerst Thijs’ hooivork en als ze die op hem stukgeslagen hebben, nemen ze hun eigen wapentuig. Vervolgens sleuren ze de man nog een eind over de grond.
De mishandeling wordt gezien door Nyll Roeffs uit Boxmeer. Die spoedt zich naar het dorp en slaat alarm. Roeffs weet niet beter of de drie soldaten zijn geuzen. Hollanders of Zeeuwen die in opstand zijn gekomen tegen de Spaanse overheersers en die, zo hebben de Spanjaarden uitgevaardigd, als vijanden mogen worden beschouwd. Met wie je geen medelijden hoeft te hebben. In Boxmeer wordt de klok geluid en binnen de kortste keren trekt een groep dappere mannen naar de plek des onheils. Thijs wordt bevrijd en de drie soldaten worden zonder pardon doodgeslagen.
Als de Spaanse autoriteiten horen dat drie van hun Italiaanse huursoldaten zijn afgeslacht, vragen ze om opheldering. In Boxmeer schrikken ze zich een hoedje. Oeps, geen geuzen dus. Degene met het mooiste handschrift wordt aan het werk gezet en uit de ganzenveer die op het perkament wordt gezet, vloeien de meest verontschuldigende woorden die de daders maar verzinnen kunnen. De brief gaat naar Roermond, waar de Spaanse bevelhebber is gelegerd, don Jehan Andrea Cicogna. Dat de drie soldaten zich ernstig misdragen hadden en dat ze toch echt dachten dat het geuzen waren. Had de Spaanse koning niet zelf verordonneert dat alle geuzen zonder aarzeling gedood mochten worden? De fraaie woorden doen hun werk. De bevelvoerder besluit niet te straffen, maar legt wel een opmerkelijke boete op. Ze moeten honderd gulden geven aan de Elisabethkerk in Grave, voor de restauratie van een in die kerk aanwezige ciborie. Het geld wordt bijeengeschraapt en Boxmeer kan rustig ademhalen. En Thijs Janssen? Die overleeft de mishandeling. Een halfjaar later klaagt hij alleen nog over een stijve arm. (Met dank aan pastoor Aarden.)
BIJSCHRIFT: Twee cibories die nog wel bewaard worden in de Graafse Sint Elisabethkerk. Links uit 1598, rechts ca. 1690. Foto’s: St Elisabethkerk