Dankzij computers kunnen blinden en slechtzienden tegenwoordig niet alleen ‘lezen’ wat niet-blinden hebben geschreven, ze kunnen ook rechtstreeks schriftelijk met hen communiceren. Dat was eind negentiende eeuw nog niet het geval. Ook niet dankzij braille, dat toen al bestond. De Fransman Louis Braille (1809-1852), zelf blind, had het naar hem genoemde schrift bestaande uit tastbare puntjes ontwikkeld, maar dat maakte alleen maar eenzijdige communicatie mogelijk. De blinde kon dankzij braille een door niet-blinden geschreven tekst lezen – als die tenminste in puntjes was omgezet – maar omgekeerd was dat niet zo.
Frater Adrianus Kemps (1855-1930), vanaf 1874 werkzaam in het Graafse blindeninstituut Sint Henricus, legde zich niet bij die tekortkoming neer. De frater was initiatiefrijk, vindingrijk en ondernemend. Hij stond aan de wieg van veel verbeteringen in het blindeninstituut, we zouden hem tegenwoordig een echte innovator noemen. Hij zorgde ervoor dat de bewoners van Henricus een vak leerden en hun tijd goed besteedden. In de borstelmakerij of de drukkerij die hij oprichtte of in de braillebibliotheek. De frater ontwikkelde ook een uitgekiend rekenbord waarmee de blinden op geheel eigen wijze sommen konden maken. Dat de bewoners van Henricus echter geen eenvoudig briefje naar iemand buiten het tehuis konden sturen, dat vond frater Adrianus maar niks. Hij piekerde en prutste net zolang totdat hij een apparaatje had ontwikkeld dat nu bekend staat als het schrijfplaatje. In het Graafs Museum wordt nog een gaaf exemplaar van het attribuut bewaard (foto rechts). Een blinde die het mechaniek na de nodige oefening beheerste, kon er een briefje mee schrijven dat een niet-blinde kon lezen. Onder een raamwerk werd een blanco blaadje gelegd. Op het raamwerk lag een horizontale geleidingsrail die regel voor regel van boven naar beneden geschoven kon worden. Op dat rail paste een koperen mal waarin de onderdelen van geschreven letters waren gevijld. De lus van staartletters als de g en de j, maar ook de lus van kopletters als k en h en de ronde vormen van a en o. Met pen of potlood werden de letters onderdeel voor onderdeel ‘gekalligrafeerd’. In schuinschrift uiteraard, want op de normale lagere school leerden niet-blinde kinderen ook dat deftige schrift. Het resultaat was een keurig briefje, met fraaie staartletters. Geen idee of de blinden het snel onder de knie hadden. Eén ding is zeker: ze konden hun eigen schrijfsels niet zelf controleren. De fraters zullen de briefjes voordat ze in een envelop werden gestoken ongetwijfeld op foutjes hebben nagezien. Brieven vol fouten zouden de uitstraling van Henricus geen goed doen.
Het schrijfplaatje ligt nu in een museum en dat is misschien maar goed ook. Het koperen apparaatje heeft de wereld niet echt veroverd. Maar het is een fraai voorbeeld van pogingen van personen uit dat tijdsgewricht, zoals frater Adrianus, om blinden en slechtzienden zoveel mogelijk een ‘normaal’ leven te laten leiden.
(Met dank aan Jan Timmermans van het Graafs Museum)
Foto: Links frater Adrianus Kemps die het schrijfplaatje (rechts) bedacht. Foto’s: De stamboom van Sensis/Geurt Franzen