Of dat niks voor voor mij, notoire dwarskijker, zou zijn: tester van de fietspaden tussen Gennep en Weert. Zou er nog geld voor krijgen ook: twee kwartjes per kilometer.
Nee bedankt.
Ik zit graag op de fiets, daar niet van. En als ik het op mijn heupen heb, trap ik best wat kilometers weg. Maar om nu als een moderne kantonnier over ’s heeren fietspaden te gaan karren om onduidelijke bordjes van het fietsknooppuntensysteem op te sporen… Ben ik te kritisch voor. Zou mijn taak ook te serieus nemen. Niet voor niets noemen ze me thuis ‘ome Gerrit’ als ik commentaar lever bij een kinderachtig item van het NOS Journaal of een reclamefilmpje waarin een topper op leeftijd een multifocaahahahale bril bestelt bij een brillenverkoopster en dan blèrt: ‘Ik ga naar aileuuuuuf…’ Brr. Vergelijken ze me met een familielid dat volgens de overlevering van halsstarrigheid en dwarsliggen zijn levenshouding had gemaakt. Sterk overdreven natuurlijk, hij was enkel een tikkeltje kritisch. Maar ach, een beetje familie cultiveert zijn mythes.
Ik zou mijn taak als moderne kantonnier (zó lang naar die uit mijn geheugen verdwenen beroepsnaam gegoocheld dat herhaling verantwoord is) zo serieus nemen, dat ik er te lang over zou doen. Eén broodtrommeltje zou bij lange na niet volstaan. Elk stukje armoedig asfalt zou ik moeten noteren, bij elke berm vol berenklauw zou ik in de remmen knijpen om een foto door te sturen naar het Routebureau Noord- en Midden-Limburg en elk autowerend paaltje moeten nameten om te zien of het wel precies in het midden van het fietspad staat. Als je iets doet, moet je het goed doen. Dan kom ik van die vijftig cent per km niet rond. Bij lange nahaha niet.