Met een aangebroken blikje bier door het Boxmeerse Weijerpark zwalken wordt straks beboet. De gemeente gaat paal en perk stellen aan de overlast die de gemeenschap ervaart. Jongeren, ouderen net zo goed, veroorzaken overlast in de parken en winkelstraten als ze, al dan niet in hun eentje, een straatbiertje drinken.
U kent dat wel. Wie een glaasje te veel op heeft, slaat niet alleen wartaal uit, die doet dat ook met luide stem. Geen controle meer over de volumeknop door de nevel in je hoofd, het natuurlijke gevoel voor schaamte tijdelijk uitgeschakeld.
Die overlast is, vooral ’s nachts, niet langer te dulden, vindt de gemeente. En dus mag de politie je straks op de bon slaan als je in de parken en winkelstraten aan een flesje lurkt. Ook als je het alleen maar vasthoudt.
‘Nee agent, dat blikje is niet van mij, ik houd het vast voor mijn vriend, die staat dáár, hij had hoge nood.’
‘Aha, een wildplasser. Nog een prent.’
Het is een gebruikelijke reflex. Als het individu de gemeenschap overlast bezorgt, komt er een regel die het individu in zijn vrijheid beperkt. Het is algemeen geaccepteerd en toch wringt het. Want de gebieden waar het verbod gaat gelden, zijn ook de terreinen waar de grote feesten worden gehouden. Overmatig alcohol drinken, schreeuwen en harde muziek zijn op die momenten niet alleen toegestaan, ze worden zelfs aangemoedigd. Door de uitbaters van de horeca én door het gemeentebestuur, die grootschalige festiviteiten omarmt en ondersteunt. Want ze zetten het dorp op de kaart. Op zo’n moment doet de omwonende die vroeg naar bed wil er ineens níet toe. Conclusie: feestvieren in de buitenlucht is oké, zolang je het maar niet in je eentje doet.