In Boxmeer steggelden ze over de vraag of een extra, vierde wethouder nodig was en in Cuijk ‘bezuinigden’ ze met het grootste gemak de vierde weg. Boxmeer vroeg advies van buiten: de vierde komt er nu. Cuijk werkte de laatste jaren met vier wethouders en kon het, als ‘ervaringsdeskundige’, zonder advies af. Feit is waarschijnlijk dat in beide gemeenten, even groot als ambitieus, drie te weinig is en vier te veel, maar dat je daartussen met deeltijd een heel eind komt.
Wat zichtbaar wordt, is dat de hoeveelheid werk die verzet moet worden er niet toedoet. In beide gemeenten is het aantal wethouders een politiek steekspel. En dus vliegen de gelegenheidsargumenten in het rond.
De soepel ogende wegstreepoperatie in Cuijk wordt met argusogen bekeken. Uiteraard door de PvdA, die vier jaar geleden welkom was voor een stevig fundament onder de coalitie. Of een vierde wethouder te duur was, stond toen, in crisistijd, niet ter discussie. Het was een politieke afweging en dat is het nu, nu de coalitie zonder vierde partij kan, ook. Een zich sterk profilerende wethouder als Rob Poel wordt graag geofferd.
In Boxmeer wil het CDA, dat stemmen heeft gewonnen, die sterkere positie terugzien in het college. Een stem meer in het dagelijks bestuur, dáár gaat het om. De partij mag dan toeteren dat een vierde wethouder nodig is om de gemeente duurzamer te maken, maar dat is al te doorzichtig. Als ze het menen, zijn ze bijna een halve eeuw te laat. De Club van Rome toonde al in 1972 aan dat de aarde naar de kloten gaat als we niet duurzamer gaan leven.
Misschien kunnen Boxmeer en Cuijk sámen een duurzaamheidswethouder aanstellen. Iedereen tevreden. En ik vier jaar onder de pannen.