De verwekking van Germán Alcántara Carnero is weinig zachtzinnig, zijn geboorte is rauw als een scène in een kerker van de Spaanse inquisitie en zijn leven is een aaneenschakeling van geweldserupties. Zelfs een zachte dood tussen satijnen lakens, omringd door geliefden, is hem niet gegund: hij zal eenzaam sterven in de woestijn, na een aframmeling door een stelletje ongeïnteresseerde rauwdouwers.
Alcántara Carnero is de hoofdpersoon in de roman De rauwe hemel van de Mexicaanse journalist Emiliano Monge (1978). Het is zijn eerste roman, verschenen in 2012, en nu buitengewoon knap vertaald. De rauwe hemel roman bevat de uitbundigheid die zo kenmerkend is voor Latijns-Amerikaanse schrijvers , maar valt op door de buitengewoon eigenzinnige stijl. Die doet negentiende-eeuws aan. Zo is, heel ouderwets, de verteller nadrukkelijk aanwezig. Af en toe popelt hij zelfs om deel te gaan uitmaken van het verhaal. Dan wekt hij de stellige indruk dat hij enkele alinea’s verder als personage zal opduiken. Vervolgens trekt hij zich op het laatste moment toch weer terug.
Lees verder op Literair Nederland