Dromen najagen. Populair thema op het podium, geloof ik. Drie keer zag ik in de kerstvakantie een film of voorstelling waarin mensen worstelen met een droom die maar niet wil vervagen. De droom waarin ze bedolven raken onder bloemen en applaus. Waarin ze beroemd worden.
Ik had die drie niet bewust uitgekozen. Ze kwamen zomaar op mijn pad. Blijkbaar is het een dankbaar thema voor de makers en dat het publiek ervan smult, van de worstelingen van vaak jonge mensen om uiteindelijk iets meer te zijn dan een kleine rimpeling in de vijver des levens, dat is een feit.
Eerst zag ik een musical over een musical. The Chorus Line, in een Nederlandse versie. De ambities spatten zó de zaal in, van die jonge, onzekere mensen die o zo hard moeten werken voor een rolletje op Broadway. Van de ene vernederende auditie naar de andere. Ik moet er niet aan denken. Dat ik een beroep zou hebben waarin ik me elke week opnieuw tegenover mijn baas of opdrachtgever moet bewijzen. Dat ik elke week het gevaar zou lopen om dat zuinige zinnetje, waarin alles besloten ligt, toegebeten te krijgen: ‘Dank u. U hoort nog van ons.’
Daarna zag ik Meryl Streep schitteren in Florence Foster Jenkins. De verfilming van het waargebeurde verhaal van een rijke dame in New York, in de jaren veertig. Een dame die denkt dat ze een fantastische operastem heeft, die ervan droomt ooit een concert te mogen geven in de prestigieuze Carnegie Hall. Wie geld heeft, en een partner die bereid is iedereen om te kopen, komt een heel eind. Dus dat concert komt er. Ik moest denken aan dat sprookje: De nieuwe kleren van de keizer. Die loopt in zijn nakie over straat, maar zijn volk speelt mee en bewondert zogenaamd zijn nieuwe uitdossing. De stem van mevrouw Foster Jenkins is te vergelijken met die van een schorre kater wiens staart klem komt te zitten tussen schuifdeuren. Niet om aan te horen. Een droom spat uiteen. Maar hij spat wel mooi uiteen. Laat dat maar aan Meryl over.
En toen was er Emma Stone. Ik geloofde mijn ogen niet toen La la Land, de musicalfilm, vier sterren kreeg in de Volkskrant. Dus daar moest ik naartoe. Geen spijt van. Geweldig camerawerk, grappige verwijzingen naar klassiekers en acteerwerk van de bovenste plank door Ryan Gosling en Emma Stone. De laatste moet het niet hebben van Kardashianrondingen of ooievaarsbenen, maar vooral van talent, buurmeisjesogen en een donkere, sexy stem. Ze kan ook nog zingen en dansen en slaagt er in La la Land vanaf de eerste scène in om je te doen geloven dat zijzelf dat meisje is dat die droom najaagt om een beroemd actrice te worden. Dat ze zichzelf speelt, zal ik maar zeggen. Als een acteur of actrice daarin slaagt, is volgens mij het hoogst haalbare op het podium bereikt. Dat je als toeschouwer niet naar een actrice zit te kijken die een personage speelt, maar naar een vrouw die ís wie ze speelt. Wat het allerfijnste is aan deze film: (spoiler alert!) eindelijk een Hollywoodfilm die níet Amerikaans afloopt. Eindelijk een film waar de liefde het aflegt tegen de droom.