Ik geef toe: het is moeilijk om je mobieltje in je zak te houden tijdens een voorstelling. Even snel een foto maken van je idool, van dat fantastisch uitgelichte decor. Even een filmpje als je favoriete liedje wordt gezongen… En waarom doen we dat?
Ik denk omdat onze zintuigen zijn verzwakt. We hebben inmiddels zoveel elektronica ontwikkeld als verlengstuk van die zintuigen, dat ze in de basis verzaken. Dat ze minder dan vroeger het vermogen bezitten om de verbeelding te prikkelen. We moeten op de een of andere manier de voorstelling vastleggen om later, in alle rust, nog eens te beleven. Of te delen met anderen.
Ging je in de negentiende eeuw naar de opera, dan had je niets om de opgedane ervaring mee vast te leggen. Wilde je de volgende dag je huisgenoten of collega’s vertellen hoe het was geweest, dan deed je een beroep op het absorptievermogen van je zintuigen. Wat had je ook alweer gehoord? Hoe was het ook alweer gespeeld? Hoe waren de decors en de kostuums geweest? Hoe had het geroken in de zaal, in de foyer, hoe had de wijn in de pauze gesmaakt? Wat je zintuigen de avond tevoren hadden opgemerkt en opgeslagen, werd de volgende ochtend met behulp van je verbeelding een compleet verhaal. Een uniek verhaal. Want ongetwijfeld klonk het verhaal van een andere bezoeker van dezelfde voorstelling de volgende ochtend heel anders.
Nu laten we de foto of het filmpje zien. Of verwijzen naar youtube. Kijk zelf maar. En heb je geen opnamen gemaakt, dan kom je de volgende dag bij de koffieautomaat niet verder dan: ‘Ik heb er geen woorden voor…’
Maar serieus: het stoort, al die mobieltjes die foto’s en filmpjes maken. En het is allang niet meer alleen de artiest die zich ergert. Ook het publiek zelf begint zich steeds meer te roeren. ‘In de rij voor me zat een man al vanaf het begin van de theatervoorstelling van Rowwen Hèze te filmen’, zo vertrouwde een familielid me vorige week toe. ‘Na een paar nummers was ik het zat om steeds tegen een oplichtend schermpje aan te kijken. Dus ik zei er wat van. Tot aan de pauze ging het toen goed. Maar daarna pakte hij het ding weer tevoorschijn. Frustrerend…’
De theaters zinnen op maatregelen. Een vriendelijk verzoek aan het begin van de voorstelling volstaat niet meer. Ik las van de week dat een theater in Londen, het Jermyn Street Theatre, nu de laserstraal inzet. Zodra iemand in het publiek zijn mobieltje tevoorschijn haalt, ongeacht of het is om een app’je te lezen of een foto te maken, richt een zaalwachter een laserstraaltje op die bezoeker. Net zolang tot die bezoeker, hopelijk geïrriteerd, zijn telefoon weer opbergt.
Het klinkt nieuw, maar ik heb het al meegemaakt. In Carré, eind vorig jaar, toen Bob Dylan er optrad. Alleen was het geen fijnzinnig laserstraaltje dat de zaalwachten gebruikten, maar een sterke lichtstraal die je gewoon verblindde. Mijn idool was nog niet eens begonnen, het zaallicht was nog aan, toen een uit de kluiten gewassen roadie vanaf de rand van het podium zo’n ergerlijke straal op me richtte. Het duurde even voordat ik doorhad dat ie mij wilde pesten omdat ik met mijn mobieltje zat te spelen. Tijdens het concert kwamen hij en zijn collega’s handen tekort. Hinderlijk was het. En het leidde ontzettend af.
Ikzelf had mijn mobieltje al lang weggestopt. Maar tientallen fans lieten zich niet afschrikken: ze fotografeerden en filmden gewoon door.
Schijnwerpers en laserstralen, ik vrees dat het allemaal zinloos is. We moeten wachten tot het moment dat onze zintuigen helemaal niks meer opnemen. Dan ergeren we ons ook niet meer…