Meine Scheper was een 41-jarige zwerver die zich koopman noemde. Op de dag dat hij zich dusdanig misdroeg dat hij een eeuw later in deze rubriek terecht zou komen, had hij al een keer of zeven achter de tralies gezeten. Opgepakt wegens landloperij, veroordeeld wegens diefstal of mishandeling. Wat de geboren Overijselaar, zijn wieg stond in Steenwijkerwold, in Boxmeer te zoeken had op de avond van de 29e november 1915, weten we niet. Wat we wél weten, is dat hij diep in het glaasje had gekeken en dat hij rond een uur of negen rondscharrelde op een perron van het treinstation in Boxmeer.
Daar krijgt hij woorden met ene P.H. Tegelaars uit Nijmegen. Die staat, samen met enkele collega’s van de exportslachterij van de firma Lion, op de trein naar huis te wachten. Uit het rechtbankverslag blijkt het niet, maar volgens een krantenbericht uit die dagen ging het eigenlijk nergens over, die ruzie. Scheper zou, behoorlijk beschonken, op de mannen zijn afgekomen. Tegelaars zou een praatje hebben aangeknoopt over het weer. Dat het nogal een koude dag was, had hij gezegd. De zwerver was in een vervelende bui. ‘Kou?’, had hij geantwoord. ‘Ga jij maar eens voor de trein liggen, dan zul je het wel warm krijgen.’ Een onvriendelijk gesprek was het gevolg en ineens kreeg Tegelaars een stomp in zijn rug. Hij gaf een klap terug en de zwerver rolde over het perron. Toen hij weer opstond, had hij een mes in de hand. In de worsteling die ontstond kreeg Tegelaars een snee in zijn hals en, zoals hij later pas opmerkte, ook een in zijn zij. De trein was inmiddels gearriveerd en zijn collega’s hielpen Tegelaars snel in de trein. Ook de messentrekker stapte in.
Al snel bleek dat Tegelaars ernstig gewond was en hevig bloedde. Uitstappen op het station in Beugen had geen zin, daar zou geen medische verzorging zijn. Wachten tot Nijmegen zou de man fataal worden en dus droegen zijn maten de gewonde in Cuijk uit de trein. Snel werd hij naar het ziekenhuisje van de nonnen gebracht waar dokter Van den Dries de wonden behandelde. ‘Geruime tijd zweefde hij tusschen leven en dood’, aldus de krant. Vooral de wond in zijn zij was levensbedreigend. De snee in zijn hals was acht centimeter lang en ook aan zijn pols had hij verwondingen opgelopen. Hij verbleef drie weken in Cuijk. Eigenlijk had hij daar langer moeten blijven, zei de dokter tijdens de rechtszitting. Maar de Nijmegenaar wilde zo graag naar huis dus had hij hem maar laten gaan. Het herstel duurde vele weken langer.
De zwerver was ondertussen in Nijmegen opgepakt. Op 1 februari 1916 hield de rechtbank in Den Bosch zitting. Er waren voldoende getuigen die allemaal hetzelfde verklaarden: dat Meine Scheper was begonnen en dat hij Tegelaars met een mes had toegetakeld. De advocaat van de zwerver probeerde er nog noodweer van te maken, maar daar trapten de rechters niet in. Scheper kreeg een jaar celstraf. Een paar weken later bevestigde het gerechtshof dat vonnis: ook in hoger beroep werd hij schuldig verklaard. Een paar maanden later probeerde de zwerver nog via de Hoge Raad zijn gelijk te krijgen, maar die wees het verzoek af omdat de stukken die zijn onschuld zouden moeten bewijzen niet of niet op tijd waren ingediend.