We gaan naar Amstelveen. Aan de Dorpsstraat, in een gevel van het voormalige raadhuis, vinden we een plaquette die herinnert aan een vrijgevige periode. In het reliëf herkennen we het gemeentewapen van Vierlingsbeek.
Voor het hoe-en-waarom moeten we terug naar de eerste na-oorlogse jaren, toen Amstelveen nog Nieuwer-Amstel heette en de gemeente Vierlingsbeek, met name Overloon, een buitengewoon treurige aanblik vertoonde als gevolg van de oorlogshandelingen. Door de stichting Nederlands Volksherstel (1944-1948), een samenraapsel van hulporganisaties, werd Nieuwer-Amstel aangewezen als adoptiegemeente. Ook Haarlemmermeer, Haarlemmerliede-Spaarnwoude, Ouder-Amstel en Uithoorn kwamen op dat lijstje. Van de vijf gemeenten werd verwacht dat zij de getroffen bevolking van Vierlingsbeek zouden steunen met hulpgoederen. Hetgeen de Noord-Hollandse gemeenten braaf deden.
Uiteraard waren de inwoners van Vierlingsbeek verguld met de spulletjes. En halverwege 1947 werd het plan opgevat om de vijf gemeenten te bedanken. Gekozen werd voor een gedenkplaat in de vorm van een gebakken reliëf dat in de gevels van de raadhuizen een plaats zou moeten krijgen.
Aanvankelijk als verrassing, zo valt op te maken uit een handgeschreven briefje van de burgemeester van Nieuwer-Amstel, die verzoekt de ‘verrassing’ toch vooral bescheiden van omvang te laten zijn, ‘want deze gemeente heeft momenteel veel zorgen’.
Het wordt een plaquette waarop de Barmhartige Samaritaan wordt afgebeeld, de bijbelse figuur, een alom geminacht persoon, die als enige wél een poot uitsteekt als een mens in nood is. Op het tableau komen ook de gemeentewapens van Vierlingsbeek en dat van de adoptiegemeenten, dus vijf verschillende plaquettes.
J. Thoonen, ambtenaar van Vierlingsbeek, kreeg de opdracht een en ander te organiseren. Gaandeweg blijkt dat behoorlijk frustrerend. De Tegelense kunstenaar Piet Peters krijgt op 11 augustus 1947 de opdracht om de vijf terra cotta wandborden te ontwerpen en te bakken. Binnen drie weken zullen de reliëfs geleverd worden. Maar op 13 december (!) zet Thoonen zich aan zijn typemachine en vraagt waar toch de plaquettes blijven. ‘Drie weken zijn drie maanden geworden’, schrijft hij. Tussen de regels door valt de frustratie te lezen.
Peters haast zich in een reactie te verontschuldigen. Verschillende keren moest hij opnieuw begonnen omdat de baksels mislukten. Maar binnen veertien dagen, rond kerstmis dus, zal alles geleverd zijn.
Het wordt echter april 1948 voordat de panelen in drie van de vijf Noord-Hollandse gemeentehuizen kunnen worden ingemetseld. De twee van Uithoorn en Haarlemmermeer zijn weer niet zonder scheuren uit de oven gekomen. Peters belooft nieuwe te maken. Het zoveelste exemplaar van Uithoorn, dat in november 1948 in Vierlingsbeek wordt afgeleverd, blijkt toch weer een scheur te hebben. ‘Die durven wij niet in Noord-Holland te bezorgen’, schrijft Thoonen. Die al die tijd netjes blijft. In zijn briefwisseling tenminste…
Op 20 januari 1949, anderhalf jaar later dan gepland, kan eindelijk ook de plaquette van Uithoorn worden ingemetseld.
BIJSCHRIFT:
De plaquette in de gevel van het voormalige raadhuis van Amstelveen.