Je kunt een nieuwe gemeente een spectaculaire naam geven, maar een garantie dat die vervolgens in de top tien belandt van gemeenten waarvan de inwoners het meest gelukkig zijn is het niet. Het gaat toch om de kracht van het bestuur.
Van de andere kant: je moet er lang mee doen, met zo’n naam. Dus mag je er best goed over nadenken.
Dat Boxmeer, Cuijk en Sint Anthonis, die in 2022 samengaan, de inwoners een stem geven bij de keuze van de naam is te prijzen. Dat er een commissie komt die de voorselectie doet, is doordacht. Je wil toch voorkomen dat een horde handenweigerende types gele hesjes aantrekt en vervolgens met intimidatie en loos gelal een naam afdwingt als Moddergat.
Je kunt je ook afvragen of het gedoe wel nodig is. Ik bedoel: de regio héét al Land van Cuijk. En Cuijk doet mee. Waarom zou je überhaupt nadenken over een andere naam dan het Land van Cuijk? Omdat de Calimero’s niet meedoen? Je kunt er gif op innemen dat binnen een jaar of vier na de samenvoeging Grave en Mill alsnog aansluiten. Die vinden dan wel een smoes om met geheven hoofd aan te kloppen. Als ze de reserves hebben opgesnoept.
Kies je nu voor Maashoek – ik vind de uitstraling van ‘hoek’ niet echt positief, meer iets voor een kroeg of tippelzone – dan kun je vier jaar later alle gemeenteborden en visitekaartjes wéér vervangen. Of krijgen we dan wéér een stemronde over de naam? Kost weer 25 mille.
U begrijpt het al: mijn stem gaat naar Land van Cuijk. Om praktische redenen. Omdat er ook nauwelijks overeenkomst te vinden is tussen de Maasgemeenten Boxmeer en Cuijk en Peelgemeente Sint Anthonis. Ja, eentje: beesten. Ik zie een bok, een stier en een varken voor me. Land van Mest? Toch maar niet.
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander