Het wordt tijd voor een compliment. In dit hoekje haalde ik vorig jaar uit naar de gemeente Boxmeer. Het gemeentebestuur vond het toen overbodig om zich uit te roepen tot regenbooggemeente. Andere gemeenten, zoals Cuijk, deden dat wel.
Het is meer dan een signaal: je zegt als gemeente niet alleen dat je homo’s en andere leden van de lhbti-gemeenschap respecteert en tolereert. Dat moet in elke gemeente al vanzelfsprekend zijn, gelijke rechten zijn immers verankerd in de Grondwet. Als regenbooggemeente beloof je ook stappen te zetten in het verbeteren van de sociale acceptatie, veiligheid en emancipatie van inwoners die zich staande moeten zien te houden in een overwegend heteroseksuele samenleving.
Die stappen zijn nodig. Ook al hebben we ieders rechten keurig op papier gezet, in de praktijk worden lhtbi’ers nog steeds met de nek aangekeken, wordt ‘homo’ nog steeds als scheldwoord gebruikt.
Na de commotie rondom de Nashville-verklaring, dat gif verspreidende pamflet van zieke kokerkijkers uit de orthodox-christelijke hoek, hesen veel gemeenten de regenboogvlag. Een wapperend signaal dat ertoe doet. Met elke windvlaag wordt vanuit het huis van de gemeenschap een boodschap verspreid: ‘Hier doen we niet aan haat.’
Boxmeer hees, net als Cuijk, die vlag ook en dat verdient een compliment. Het is een gebaar waar ik als inwoner een diepe buiging voor maak. Ik ben niet zo van vlaggen, maar deze vervult mij met trots. Dat ik wonen mag in een stadje dat wél dat statement durft te maken.
Elders in de regio wordt niet gevlagd. Klinkt weer die belegen dooddoener: ‘Iedereen telt hier altijd al mee.’ Hang dan maar een grijze vlag op, zou ik zeggen. Kleurloze schijtlaarzen.
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander