Het zijn aquarellen van een zondagsschilder. Maar de plaatjes van Arnold von Geusau (1817-1886) zijn toch waardevol. Ze laten zien hoe Cuijk er eind 19e eeuw uitzag. Hotel De Korenbeurs, het treinstation, maar ook de Maasstraat, waar de kermis plaatsvond anno 1880 (foto).
Zijn leven kun je gerust bewogen noemen. Vanaf het begin. Als Arnold op zondagmiddag 9 maart 1817 om drie uur krijsend de schoot van zijn moeder verlaat, is er geen vader die verrukt de handen naar hem uitsteekt. Of zijn moeder, de 17-jarige Neeltje van Malsen, blij met hem is, mogen we in twijfel trekken. Arnold is een koekoeksjong. De ongehuwde Neeltje is bezwangerd door jonkheer Willem Arnold Alting Lamoraal van Geusau (1783-1855). Een adellijke heer die weigert het kind als het zijne te erkennen. Vermoedelijk werkt ze dan als dienstbode op zijn landgoed Zegenwerp in Sint-Michielsgestel. Het is dan ook niet de biologische vader die op 13 maart aangifte doet van de geboorte, maar de tuinman van het landgoed, Jan van Leeuwen.
Arnold mag zich later dan wel ‘Von Geusau’ noemen, feitelijk steelt hij de naam van zijn biologische vader. Officieel blijft hij, tot en met zijn overlijden in 1886 in Cuijk, Arnold van Malsen heten. Dat zal hem danig gefrustreerd hebben. Gelukkig draagt hij zijn leven lang de herinnering mee aan de zoete wraak die zijn moeder de verwekker had toebedeeld: ze heeft hem immers de tweede voornaam van de jonkheer gegeven.
Van zijn jeugd weten we niets. Hij probeert een loopbaan in het leger, ongetwijfeld geïnspireerd door de geslaagde militaire carrières van zijn biologische vader en zijn halfbroer. Maar dat wordt niets. Onverenigbaar met zijn wispelturige karakter. Hij wordt ontvanger der belastingen. In die functie reist hij van standplaats naar standplaats en dat past beter bij zijn onrustige natuur. Hij is al 50 als hij de ware gevonden meent te hebben in Marie Clementine Dusser de Barenne. Is het een poging alsnog door te dringen tot de adel? Het huwelijk wordt een ramp. Er worden twee kinderen geboren. De slechte relatie, misschien is het ook postnatale depressie, leidt maandag 17 oktober 1870 tot een drama. Marie pakt haar 1-jarig zoontje op en slaat het arme kind dood tegen de vloer. Haar 4-jarige dochtertje is sterker en overleeft eenzelfde poging tot doodslag. Marie wordt krankzinnig verklaard. Twee jaar later wordt ze wegens bedelarij opgepakt; Arnold heeft dan al echtscheiding aangevraagd. Het voorval betekent een vroegtijdig einde van zijn loopbaan. Hij belandt in Cuijk waar hij de dagen slijt met aquarelletjes.
Een talent dat hij niet van vreemden heeft. Ook zijn biologische vader hanteerde de penseel. Met een vaste hand die je nu nog herkent in het handschrift van de jonkheer. Die handtekening bijvoorbeeld, zonder bibberen gezet, zichtbaar onder de geboorteakte van… zijn zoon, Arnold . De jonkheer was namelijk burgemeester van Sint Michielsgestel en geniet de twijfelachtige eer een van de weinigen te zijn die zijn kind níet aangaf, maar de geboorteakte wél ondertekende. Als ambtenaar van de burgerlijke stand.
—
Bijschrift: Kermis in de Maasstraat in Cuijk, 1880, aquarel van Arnold van Geusau/Arnold van Malsen.