Zondagavond, toen het nog gewoon heet was, nog niet zo snik als gisteren en eergisteren, dronk ik aan de Maas een glas. Geen betere plek dan een terras aan de rivier. Bij de Meerstoel, aardig café bij de Sambeekse sluis, zong het Hapse talent Jori van Gemert de sterren van de hemel. De uitbaatster hield zonder opdringerig te zijn het peil in mijn glas in de gaten en ik stelde met tevredenheid vast dat het zo’n moment was dat door weinig anders te overtreffen valt.
De terugweg werd de kortste weg: langs de rivier, door de Maasheggen. Beetje manoeuvreren door het donker, maar dat leverde wel een fijne ontmoeting op met een avonddier dat me wuivend met zijn fraaie staart een goede nachtrust toewenste. Ik wenste het vosje een goede jacht toe en knoopte in mijn oren dat ik bij thuiskomst niet moest vergeten het kippenhok op slot te doen. Waar ie zijn avondeten bij elkaar scharrelt, maakt me niet uit, als het maar niet op mijn erf is.
Bovenop de dijk keek ik even om. De nacht had zijn deken over de Maasheggen gelegd, met het maanlicht er als een zachtroze sprei overheen.
De Unesco heeft deze week het Maasheggenlandschap op de Unesco Biosphere-lijst geplaatst. Komen er nu bussen vol Japanse toeristen? Klik-klik-klik zoals bij Kinderdijk? Of een betere bescherming van heg en steg en de flora en fauna die er afhankelijk van zijn? Ik hoop vooral het laatste. Wel met zijn allen in de gaten houden dat de Maasheggen niet alleen natuurgebied zijn, maar vooral cultuurlandschap. Gemaakt door boeren, door Moeder Natuur een handje geholpen.
Ik verheug me op een volgend bezoekje aan de Meerstoel. Ga in ieder geval weer binnendoor. Zolang toeristenbussen me niet hinderen.