Je kon er gif op innemen dat het plan van Sint Anthonis om 30 hectare landbouwgrond vol te leggen met zonnepanelen kritiek zou krijgen. Het commentaar online liegt er niet om. ‘Verschrikkelijke omgevingsvervuiling’, toetert de één, ‘oerlelijke vieze zonnezooi’, knarst de ander. Die zich van zijn creatiefste kant laat zien want ‘zonnezooi’ is mooi gevonden.
Het zal wel even wennen zijn. Zo’n zonneveld oogt toch anders dan een maisveld. Hoewel ik daar ook niet echt blij van word, fietsend door het buitengebied, van kilometers maisvelden ter linkerzijde en joekels van varkensschuren ertegenover.
B en W van Sint Anthonis zijn zich wel bewust van de beroering die kan ontstaan als je zonneakkers gaat aanleggen. In het plan nemen ze dan ook voorwaarden op, zoals minimale afstanden tussen zonnevelden en woningen en een maximale omvang van 5 hectare. En de zonnevelden moeten ‘inpasbaar zijn in het landschap’. Da’s best vaag.
Wij hebben altijd kritiek als het landschap verandert. We zijn allemaal voor schone energie, behalve als de windmolens het uitzicht op ‘ons’ Reichswald dreigen te verpesten of de zonnevelden ons zondagse ritje over de Sint Tunnisse dreven dreigen te vergallen. En dus probeert de overheid het met ‘inpasbaarheid in het landschap’. Misschien is het verstandiger die schone energievormen juist zo min mogelijk in te passen in het landschap. Laat ze maar opvallen, die molens en panelen. Laat ons er maar dagelijks aan herinnerd worden dat het de prijs is die we moeten betalen om overal en altijd een stekker in het stopcontact te kunnen steken zonder de aarde naar de verdommenis te helpen. Wie weet, misschien gaan we er wel van houden, van zonnezooi.