Tv-recensies (2001-2004)
Huilen in de Nacht van de Lach
We zouden toch lachen in het weekend? Meer dan een schamele glimlach zat er niet in. Er ging zaterdag geen Ster-blokje voorbij – het nieuwe logo is onbetwist het diepste dieptepunt in tv-design – of er werd ons een Nacht van de Lach beloofd die zijn weerga niet zou kennen. Allemaal voor de Cliniclowns, dus lachen voor het goede doel.
Maar toen het eindelijk half elf was geworden en het falsetstemmetje van Jean-Marie Huibregts weerklonk, werd al snel duidelijk dat de lachspieren geen overuren zouden maken. Wat wil je ook, als de grote namen van de lach op het affiche ontbreken of alleen bereid zijn pro deo op te treden ná de reguliere zaterdagavondschnabbel. Met als gevolg dat we mede-presentator Dieuwertje Blok steeds vaker zenuwachtig op haar lippen zagen bijten. Waar bleef Sanne Wallis de Vries?
Jean-Marie grapte de goedbedoelde conferences van de rijzende-sterren die wel op kwam dagen op zijn Brabants aan elkaar. Brabants, dus mét tongval en zónder regie. Eerder op de avond probeerde Jean-Marie er in zijn eigen programma al achter te komen wat humor eigenlijk is. Het antwoord bleef uit; de enige openbaring was dat Jean-Marie beter kan zingen dan grappen maken.
De enige die werkelijk wat van humor heeft begrepen, is Jürgen Raymann. Gelukkig was de Surinaamse stand-up comedian van de partij in de Nacht van de Lach. Hij weet dat humor niets anders is dan een vergrootglas op de harde werkelijkheid. “Bij ons in Suriname hebben we geen Cliniclowns, maar we weten wel hoe we de patiënten kunnen vermaken. ‘U wilt lachen?’, vraagt de dokter. ‘Hier komt-ie: de medicijnen zijn op! ”
De schamele lach is inmiddels verstomd. Er hangt alleen nog een hardnekkige traan. Aan het begin van de lachnacht drupte die op de wang, toen de veertienjarige Frank vertelde hoe hij zich voelde toen hij hoorde dat hij drie tumoren in zijn hoofd had. “Klote”, zei hij. “Het was net als het instorten van het World Trade Center.” En even kneep hij met zijn ogen. Dokter, maak die jongen beter alsjeblieft. Laat hem lachen.
(GPD-bladen, 12 november 2001)
Gissen op Veteran’s Day
Terwijl RTL5 en Nederland 3 de lijken tellen in New York (crash), Algerije (noodweer) en Kabul (oorlog), toont V8 hoe tienermeisjes als een hondje tegen willekeurige voorbijgangers aanrijden om duizend gulden te verdienen. Onschuldig vertier, vergeleken met wat andere meisjes daarna uitspoken in de boxershorts van wat onbekende heren. Moet kunnen op maandagavond, half acht.
Enkele uren eerder, een collectief Aha-Erlebnis: CNN toont rookwolken boven New York. Iedereen houdt de adem in en wacht onwillekeurig, net als twee maanden geleden, op het volgende bericht. Van een tweede crash, een derde aanslag. Maar het blijft stil. Nederland 2 is er als de kippen bij en prikt de beelden van CNN snel door. En het speculeren begint.
Rode draad door alle uitzendingen, de eerste uren na de ramp, is het speuren naar overeenkomsten met de elfde september. Maar het lijkt wel alsof niemand wíl dat dit opnieuw een terroristische aanslag is. Onzin wordt direct en kritiekloos omarmd: “Het is geen aanval want het vliegtuig had New York als eindbestemming en de tank was bijna leeg.” Even onjuist als het type vliegtuig, dat lange tijd een arriverende Boeing wordt genoemd, maar toch echt een vertrekkende Airbus is. Net zo mis als de mededeling dat iedereen naar school en werk was op deze maandagochtend. Niet dus, want Amerika is vrij op Veterans Day.
Het moet gezegd, de tv is snel op oorlogssterkte. Het spoorboekje gaat van tafel en alle ogen worden gericht op de VS. Of beter: op CNN. De ramp is nog geen half uur oud of een Clingendaelse deskundige meldt zich al telefonisch op het scherm om geduldig nietszeggende antwoorden te geven op veel te vroege vragen. Want zolang er maar één ding onomstotelijk vaststaat (er ligt een brandend vliegtuigwrak in een woonwijk), blijft het gissen naar de waarheid.
In de loop van de avond verdringen de bonte bikini’s van Costa de ingelaste nieuwsuitzendingen en gaan de programma’s weer op normaal. De ramp is maar een ‘gewone’ ramp. Het leven gaat door. Net als het tellen.
(GPD-bladen, 13 november 2001)
Glaasje water voor de meisjes
Tineke uit het Utregse wijk de Pijlsweerd heeft afgelopen nacht niet geslapen. Ze heeft gisteren de hele dag op haar speech geoefend. In het buurthuis heeft ze in een rollenspel met buurvrouw Annie de overhandiging van het cadeau gerepeteerd. Het wordt een spannende dag voor hoogblonde Tineke. Vandaag mag ze namens het wijk Máxima welkom heten als die samen met Willem de domstad bezoekt. Hoe ze haar zal aanspreken? Gewoon, met ‘mevrouw Máxima’ en niet met ‘mevrouw Zurregoejeta’, zei ze gisteravond in Man Bijt Hond. “Voor je ‘t weet ligt mijn gebit in haar schoot.” Het is maar dat u het weet, ook zonder pareltjes als deze is Man Bijt Hond het leukste tv-programma van vandaag. Ook al is het gejat bij onze zuiderburen.
Groot nieuws in Ivo Niehe’s TV-show. Gerard Cox léést! Dikke pillen nog wel, geschreven door John Irving. Gerard vertelde gisteravond dat hij sinds het uitkomen van De wereld volgens Garp geen boek meer van de Amerikaanse verhalenverteller heeft gemist. Ivo stuurde Cox met een cameraploeg naar de VS en regelde een ontmoeting tussen fan en idool. Gerard bracht het er niet slecht vanaf. Zijn Engels was beter dan hij zelf in valse bescheidenheid had voorspeld. Uiteraard ademde zijn interview de sfeer van de bewonderaar die zijn goeroe ontmoet, dus voor kritische vragen was geen plek. Maar zoals we gewend zijn van de TV-show, de plaatjes waren weer mooi (groot huis, groot zwembad, groots uitzicht). Sneu voor Gerard dat de Grote Schrijver hem geen drankje aanbood en het meisje van het geluid eerst flauw moest vallen voordat ze een glaasje water kreeg.
Nee, dan Tooske van TMF. Haar Engels is vloeiend, haar gegiechel ontwapenend en haar zijn vragen eerlijk en scherp. Gisteravond mocht ze Enrique Iglesias, inmiddels even beroemd als papa Julio, interviewen. Toos zaagde lekker door, onder andere over de dubbelzinnige teksten van de zanger. Het werd een spannend gesprek, totdat de camera dreigde te beslaan. Toen werd het ook voor Tooske tijd voor een glaasje water, zo verklapte ze.
(GPD-bladen, 14 november 2001)
Een clown zonder grimas
Terwijl u zapte tussen RTL5 (kwalificatieduel Rode Duivels) en ZDF (kwalificatieduel Die Mannschaft), hield het cultureel correcte deel der natie zich schuil bij Het uur van de wolf. Het VPRO-programma vertoonde de BBC-documentaire Dudley Moore – after the laughter. Een indrukwekkend, emotioneel portret van de Britse acteur; een man begiftigd met een scala aan talenten.
Het leven van de kleine Engelsman bevat alle tragiek die vaak zo’n rijke voedingsbodem vormt voor het doen opstaan van een Grote Komiek. Als gevolg van een kinderziekte is Dudley Moore altijd klein gebleven en sleept hij met een been. Wie als kind in zo’n geval gevrijwaard wil blijven van de pesterijen van zijn klasgenoten, moet zich op een of andere wijze profileren. Dudley had twee ijzers in het vuur: zijn muzikaal talent en zijn gevoel voor humor. “Ik koos er al snel voor om de clown uit te hangen”, zei hij. “Niet om populair te worden, maar om minder populair te zijn.”
Moore wordt in de jaren zeventig beroemd door de film ‘10’. Misschien heeft hij de faam echter meer te danken aan de fysieke verschijning van zijn tegenspeelster (Bo Derek), dan aan zijn eigen acteerprestaties. Hij is succesvol in een stuk of wat films. Dan krijgt zijn carrière een flinke deuk als in Hollywood het gerucht wordt verspreid dat hij aan de drank is. Hij valt regelmatig om en praat met dubbele tong. Zijn collega’s herkennen dat gedrag direct want in zijn films zette hij altijd de perfecte dronkeman neer. Als ontdekt wordt dat hij aan de ongeneeslijke zenuwziekte PSP lijdt, is het al te laat. Er is geen drank in het spel, maar zijn filmcarrière is naar de knoppen.
De bijna verlamde Moore die gisteravond in beeld was, zat met tranen in de ogen naar beelden van vroeger te kijken; praten en lopen ging slechts met de meeste moeite. De grootste tragiek schuilde echter in zijn gelaat. Zijn gezichtsuitdrukking was door de spierziekte volledig gefixeerd en toonde geen enkele emotie meer. Een clown zonder grimas. Dat is een clown die ten dode is opgeschreven.
(GPD-bladen, 15 november 2001)
De zorgen van de zorgboer
Varkens en koeien zijn er niet meer welkom. Ze schijten te veel of geven te veel melk. Iemand heeft ontdekt dat je er ook zwakzinnigen, drugsverslaafden en demente bejaarden kunt opvangen. Ze vegen het erf aan, voeren de kippen en dunnen de peen uit. De boer zelf bestaat nog wel. Al is hij moeilijk herkenbaar tussen de pupillen: hij draagt geen klompen en manchester broek meer en spreekt ABN. Hij heet zorgboer.
Zijn podium is nog steeds Van Gewest Tot Gewest, regionaler dan welk regionaal tv-programma ook. Maar ook beter. VGTG was gisteren op de koffie bij zorgboer Broekhuizen. Iedere morgen zit zorgboer Wim allenig in de keuken met een grote pot koffie te wachten op wie er komen gaat. Komt er één, komen er twee, dan klaagt de boer zoals spreekwoordelijk van hem wordt verwacht. Komen er vijf, dan is-ie uit de kosten. Nog eentje meer en Wim maakt winst.
De zorgboer heeft zorgen.Geldzorgen. Want zelfs al heeft hij de keuken, de Arbowet stelt zulke hoge eisen, bijvoorbeeld aan de werkkleding van zijn cliënten, dat de kosten toch de pan uitrijzen.Dus wat wil zorgboer Wim? Meer subsidie! Binnenkort rijden ze in colonne naar Brussel, de zorgboeren, rij aan rij met de taugéboeren, de forelboeren en de caravanstallingboeren. En met VGTG erbij, wordt het leuke tv.
Het hoeft niet veel voor te stellen om beter te zijn dan het tussendoortje van Henny Huisman, De Babysitter (RTL4). Henny ging een dagje oppassen bij een niet-modaal niet-gemiddeld gezin. Volstrekt onduidelijk waarom een vader en moeder hun kinderen een dag lang onderwerp van entertainment laten zijn. Hadden we moeten lachen om Henny’s gemaakte boosheid, om de brutale smoeltjes van de jongens, Henny’s geworstel met de huisdieren? Niet dus. Een half uur ongevraagde inkijk, om de twee minuten onderbroken door een shot van pa en ma die hun zonen ophemelen, of een shot van de kinderen die één voor één papa en mama afkraken. Alsof een kijker niet langer dan twee minuten naar dezelfde scène kan kijken. Kan-ie best, als de scène maar goed is.
(GPD-bladen, 16 november 2001)
Spreken is nodig, zwijgen ook
Van Maria van der Hoeven hoeven we de politieke vernieuwing niet te verwachten. De Maastrichtse, tweede op de lijst van het CDA, had zich gisterochtend de reis naar Het Buitenhof kunnen besparen. Meer dan een charmante glimlach kreeg presentator Van Lingen niet van haar. Madam verschuilde zich achter de traditionele dooddoeners uit het préfortunistische tijdperk en gaf dus geen antwoord op eerlijke vragen als: vindt u De Hoop Scheffer ministeriabel, bent u zelf in voor een ministerspost, waarom bent u zelf geen partijleider geworden? Maria wil de coalitieonderhandelingen niet frustreren, zegt ze. Wil Jan Peter niet voor de voeten lopen, zegt ze. Mag het meest geheime lijstje van dit moment (dat van de potentiële bewindslieden) niet verklappen, zegt ze. Een lijstje waar Van Lingen niet in geïnteresseerd was, maar waar Maria maar op bleef hameren. Toe, vraag nog eens naar het lijstje, zodat ik weer charmant en geheimzinnig mag lachen! Alsof Maria van der Hoeven ook maar íets weet van lijstjes. Wie niets te zeggen heeft, heeft niks te zoeken in Den Haag. Zwijgen kunnen de 86.000 voorkeurstemmers van Maria zelf ook wel.
Martin Simek kan ook zo mooi zwijgen. Hij hoort zichzelf graag praten en koketteert graag met zijn krakkemikkige uitspraak van het Nederlands. Maar gisteravond was zo’n moment dat zijn zwijgen torenhoog boven al het gekwek op tv uitstak. Een meisje deed haar ontroerende verhaal, over haar moeder die bruut was overvallen en vermoord. En het publiek luisterde en zweeg. En Martin liet haar praten en zweeg. En het meisje praatte maar door, zakelijk eerst, alsof ze het proces verbaal uit haar hoofd had geleerd. Totdat de tranen over haar wang biggelden.
Alsof hij zich daarna tegenover de kijker moest verontschuldigen, voor zoveel minuten statisch beeld en eenzame spreekster, sprak Martin daarna over de kostbaarheid van elke tv-minuut, mooie programma’s door reclameminuten in de knel geraakt. “De wereld is één grote advertentie,” zei hij. “Laat ons dan wat reclame maken voor meer menselijkheid.” Luister je, Maria?.
(GPD-bladen, 11 juni 2002)
Toneel of een andere wereld
Een enkel beeld, een korte scène, biedt soms al genoeg voldoening. Geeft glans aan een overigens matig programma. Zoals dit beeld: twee mensen duwen een rolstoel door de diepe voren van een natte akker. Een jongen laat zich gedwee meeslepen. Op weg naar de tractor. En als die zijn dieselwalm uitspuwt en met zijn hele lijf begint te trillen, zoals alleen een oude trekker trillen kan, is het alsof in de tot dan passieve jongen ook een contactsleutel wordt omgedraaid. Zijn lijf begint te schudden, zijn handen te beven, zijn ogen gaan glanzen. Prachtig beeld, als ware het gestolen uit het absurdistisch toneel van Samuel Beckett. Maar dit was geen Beckett, dit was Een samenleving met een handicap, gisteravond. Waarin wij op zeer bijdetijdse wijze, dat wil zeggen fragmentarisch en van de hak op de tak, kennismaakten met twee geestelijk gehandicapte jongeren. De één doof en blind tegelijk, de ander met onvolgroeide hersenen. Beiden in een wereld wonend ver van de onze, maar door vele vrijwilligers met ijzeren geduld toch zoveel mogelijk bij die van ons betrokken. Met een eigen taal bijvoorbeeld, vierhandengebarentaal geheten. Of met een kruiwagen vol paardenmest, een koeienstal, een trillende trekker op het land. Soms, heel soms, steekt even dit gevoel de kop op: zouden ze wel op onze wereld willen zijn?
Wel toneel, maar weinig absurd, is Breekijzer. Helaas speelt Pieter Storms geen uitgediepte karakterrollen, maar altijd hetzelfde typetje. Dat van de schreeuwlelijk die altijd gelijk heeft, ook als-ie het niet heeft. Zijn decor is dit: een snelle Citroën Evasion scheurt de camera binnen terwijl een dreunende beat Storms schreeuwende aankondiging bijkans overstemt. Zijn tekst is simpel. Ambtelijke taal wordt gepareerd met ‘verdomme’, ‘moet dit kind de tering krijgen’ en ‘mevrouw, u moet zich schamen’. Krijgt hij zijn gelijke tegenover zich – zoals gisteravond een Valburgse wethouder die zich niet liet intimideren – dan neigt hij naar schelden. “Ik geloof echt dat ik hier met een geschifte…” Dan liever een echte Beckett. Mis hem niet, vanavond om kwart voor twaalf.
(GPD-bladen, 12 juni 2002)
Niet dáárom aardig zijn voor Rudi
Die Rudi van Dantzig had zo’n mooie krullen. Nu heeft-ie een wollen muts op zijn hoofd. En toch maar werken, ondanks de bestraling. Dóórwerken in de studio, balletdansers tot grote hoogte opzwepen, ondanks de chemokuren. Het stuk dat hij nu choreografeert, is zijn laatste werk. Als ze maar niet lovend zijn alleen maar dáárom, zei hij gisteravond in Netwerk. “Het zou verschrikkelijk zijn als ze zouden denken, ach, het is zijn laatste werk, laten we maar aardig voor hem zijn.” Zijn haren zijn verdwenen, maar zijn grote blauwe ogen staren nog net zo levenslustig de wereld in als op beelden van jaren geleden. Dansen doet leven, zo te zien. Of doet leven dansen? Aan een stervende zwaan is Van Dantzig nog niet toe.
Levenslustig tot in hun tenen zijn ook Dunya en Desie, de twee giechelende meiden van de gelijknamige jeugdserie. De meisjes, doodgewone schoolgaande grieten, spelen de sterren van de hemel. Alsof je naar het leven zelf zit te kijken, terwijl ze volgens hun website in het echt heel andere typetjes zijn. In de vierde aflevering gingen de pubers erg ver in hun poging het leven naar hun hand te zetten. Er moest hoognodig iets gebeuren aan de eenzaamheid van Desie’s moeder, een hoogblonde weduwe die denkt dat haar cellulitis mannen afschrikt. Ze plaatsen een contactadvertentie en onderwerpen de smachtende mannen in de plaatselijke snackbar aan een grondig kruisverhoor. De ware zit er bij, zo blijkt en op ingenieuze wijze weten de meisjes moeder in contact te brengen met de wat kalende, maar aardige vrijgezelle vent. Als het klikt tussen beiden, doet Desie echter een schokkende ontdekking: ze vindt haar potentiële stiefvader wel érg aardig…
Daarna nog even gechat met Dunya. Leuk voor de kids dat ze na een aflevering met de hoofdrolspelers via internet kunnen kletsen. Jammer dat we maar met zessen waren in de chatbox. Het klonk wat hol. Dunya had ook niet zoveel te vertellen. Een keer antwoordde ze: ‘Ja, leuk.’ En even later typte ze warempel een hele zin: ‘Volgende week ben ik er weer.’
(GPD-bladen, 13 juni 2002)
Een aardige imam en een milde schrijver
Jeroen Pauw zette woensdagavond laat imam Haselhoeff en schrijver Léon de Winter tegenover elkaar. Vuurwerk bleef uit en dat was maar beter zo. Er is al genoeg gevlagd over en weer. De imam deed vooral moeite over te komen als een aardige jongen die het beste voor heeft met iedereen, als-ie zijn geloof maar niet hoeft te verloochenen. Dat lukte hem heel aardig. De schrijver toonde zich voor zijn doen mild en gereserveerd en deed vooral moeite over te komen als een aardige schrijver die het beste voor heeft met iedereen, zolang hij zijn eigen geloof maar niet hoeft te verloochenen. Dat ging hem niet slecht af. De manier waarop hij bedachtzaam de rook van zijn sigaar naar boven blies, de lichtkalende kruin die de camera genadeloos bloot wist te leggen, misschien zijn het tekenen van wijsheid. Zijn vrouw, Jessica Durlacher, zat er zondag veel minder relaxt bij toen ook zij, in Buitenhof, moest reageren op berichten over toenemend antisemitisme. Haar ‘tegenspeler’ was echter van zwaar kaliber: de joodse schrijver Milo Anstadt, overlevende van de oorlog, wilde van geen oplevend antisemitisme weten.
Van die oorlog zijn we nog niet af. Soldaten hinter Stacheldraht (gisteravond, WDR) toonde beelden van de laatste oorlogsdagen.Duitse soldaten geven zich massaal over. Schuchter komen ze uit greppels en holen gekropen, met grote angstogen. Als de zware helmen afgaan, de lange overjassen en bepakking worden afgelegd, zien we het: ze zijn jong, deze soldaten. Kinderen nog. Soms zoomt de camera van toen in op een van die jongens, om dan terug te keren in het heden: we herkennen de trekken van de jongen van toen in het gelaat van een grijsaard. “Er was alleen maar leegte voor me”, zegt de één. Een ander kent nog zijn angst: “Onze meerderen hielden ons keer op keer voor dat de Amerikanen geen gevangenen zouden maken, dat we gedood zouden worden.” Een derde herinnert zich alleen de tranen van zijn moeder, toen hij terugkeerde van het werkkamp. En moeders tranen wellen opnieuw op, nu in zijn eigen ogen.
(GPD-bladen, 14 juni 2002)
Wien komt zo van niets op één
Wien van den Brink zou eens een plaatje moeten maken. De boerenleider, tevens Kamerlid (LPF), blinkt uit in controversiële one-liners en die doen het goed in moderne popsongs. Zaterdagavond mocht Wien weer aan de bak. In Het Zwarte Schaap ageerde hij tegen de Belgische dierenactivist Michel Vandenbosch, die de wereld enige tijd geleden trakteerde op akelige beelden. Koeien werden op de veemarkt vreselijk geschopt en geslagen. Wien zei te twijfelen aan de verstandelijke vermogens van de dierenvriend. Met de stelling van Vandenbosch dat het transport van vee van geen kanten deugt, maakte de boerenleider korte metten: “Wij vervoeren het vee beter dan NS mensen vervoert.”
Een snelle beat eronder en Wien rapt zich zo een eind de hitparade in: “Wij vervoeren – la la la la – vee veel beter – la la la la – dan ‘t spoor mensen.” Wiens illustere voorganger, boer Koekoek, ook al zo’n groot dierenvriend, kwam ooit een heel eind met Den Uyl zit in d’n olie. Zo’n eigentijds rapnummer zou het zelfs beter doen dan het huidige LPF-lijflied, het snel in elkaar geflanste At your service van Joling en Rietman. Zou op eigen kracht de toptien in denderen, let maar op. Voor de clip zouden wat beelden geleend kunnen worden uit de tv-reportage van Koninginnedag vorig jaar, toen er iets teveel mensen gevolg gaven aan de oproep Ga vaker met de trein. Afgewisseld met stills uit Kootwijkerbroek wordt dat een gave clip.
Wien komt van niets op één als hij goed kijkt naar Eminem. De meester van de controversie prijkt sinds gisteravond op één bij Top of the Tops. Gezellig programma, ook al worden veel BBC-beelden met applaus aan de Hollandse gesmeed. De clipmakers van Eminem, zo blijkt uit zijn nieuwe clip, grossieren in moderne iconen: Batman, Elvis en Bin Laden komen langs en rappen vrolijk mee. Luister wat ze zingen, Wien: Now this looks like a job for me – So everybody just follow me – We need a little controversy – Cuz it feels so empty without me – la la la la…
(GPD-bladen, 17 juni 2002)
In de huid van een ander
Onbekommerd televisiekijken kan verworden tot een bizarre ervaring. Zo zit je te schateren om een cabaretier die een bekende Nederlander nadoet, het volgende moment zit je te griezelen bij een documentaire over zieke mensen die spontaan van persoonlijkheid wisselen. Satire is leuk en iemand persifleren een van de leukste vormen van amusement. Maar het komt ineens in een ander daglicht te staan als je geconfronteerd wordt met beelden van een jonge vrouw, in haar jeugd seksueel misbruikt, die in een oogwenk van een vriendelijk nerveus wezen verandert in een agressieve vrouw die zichzelf wil verminken.
Diederik van Vleuten, samen met Erik van Muiswinkel vaste gast in Studio Spaan, zette gisteren een perfecte Boudewijn Büch neer. Boudje had uiteraard de witte handschoentjes bij zich, waarmee hij de ‘unieke eerste drukken’ van de meegebrachte boeken voorzichtig presenteerde. Sportboeken, de een nog waardevoller dan de ander. Boeken die je vooral moest hebben, maar zeker niet moest lezen. Boudewijn kon het niet nalaten om de meesterlijke eerste zin voor te lezen uit een sportboek van Spaans eertijds zo warme maatje, maar nu met de nek aangekeken ex-collega Harry Vermeegen: “Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt…”
Lachen dus, en daarna huilen bij de tweede Belg (Kwesties), bij een tien jaar oude docu die nog steeds niets aan kracht heeft ingeboet. Twee Amerikaanse vrouwen lieten zich filmen in momenten waarop er van het ene op het andere moment een ander in hun huid kroop. Er zijn speelfilms over gemaakt (Psycho, The Exorcist), maar die beelden vallen in het niet bij de scènes uit de werkelijkheid. DIS heet de aandoening, disassociatieve identiteitsstoornis. Als vreselijke herinneringen uit het verleden naar de oppervlakte dreigen te komen, neemt ‘een ander’ je lichaam over. Die ‘ander’ heeft vaak destructieve neigingen. Een van de vrouwen kwam regelmatig weer bij bewustzijn terwijl ze zichzelf aantrof in een plas bloed, met diepe sneden in de armen. Meest bizar was haar dagboek: daarin stonden verschillende handschriften. Kleine, regelmatige regels over koetjes en kalfjes, afgewisseld door grote hanepoten: HAAT, HAAT en IK WIL HAAR DOOD.
(GPD-bladen, 18 juni 2002)
Gewend aan beeld
Vreemde keuze van het NOS-Journaal om te beginnen met the golden goal van Hiddinks Koreanen en pas daarna in te zoomen op twintig lijkenzakken in Jeruzalem. Ooit werd een nieuwsuitzending geopend met het belangrijkste of schokkendste nieuws. Tegenwoordig lijken de beelden belangrijker. Uit elkaar gereten bussen en orthodox-joods ambulancepersoneel al snuffelend tussen brokstukken, daar zijn we blijkbaar aan gewend. Maar juichende stadions met Nederlanders in de hoofdrol, dat is lang geleden, daar lusten we wel pap van. Zo meteen blaast Spanje het sprookje van Zuid-Korea uit en verdwijnen de euforische supporters weer van het scherm. Het bloeddoordrenkte plaveisel van Jeruzalem daarentegen, daar zijn we nog niet van af.
Waar we ook nog niet van af zijn, is Gert-Jan Dröge. En maar goed ook. Achter zijn uitgestreken gezicht, zijn lege, nietszeggende blik verschuilt zich de ware hofnar. Alleen heeft de jetset van Holland dat niet door. Als Gert-Jan zijn openhartige vragen afvuurt op de leden van het kleine, maar uitgelezen gezelschap dat gedisciplineerd elkaars party’s en recepties bezoekt, dan stribbelt er zelden iemand tegen. Er is bij de meesten wel even die onzekere, onderzoekende blik, die verraadt dat ze het niet helemaal vertrouwen, maar het gelaat van heer Dröge vertrekt geen spier en gedwee geeft de ondervraagde antwoord. Een antwoord dat er meestal niet zo toedoet. Gert-Jan luistert gedwee en kijkt er heel minzaam bij, maar de ervaren kijker weet genoeg. Straks, in de montagekamer, als heer Dröge zijn commentaar op de beelden inspreekt, dan komt de ware aard van de societywatcher naar boven. Hij maakt ze af, stuk voor stuk. Zijn cynisme spaart niemand. En toch laten ze hem volgende week weer binnen op hun party’s, de Vanessa’s, Molenaars, Braakhekke’s en Brandsteders. Ze willen zo graag in beeld, dat het niet uitmaakt hoe. Meneer Dröge wist gisteravond aan een van zijn gasten zelfs nog belangrijk modenieuws te ontlokken: het decolleté is weer helemaal in. En de borstelige wenkbrauw ook. Dat laatste hebben de dames te danken aan Laurentien Brinkhorst, meldde Dröge. Vanessa, door Gert-Jan om commentaar gevraagd, had zo haar bedenkingen. Tenminste, wat de wenkbrauwen betreft.
(GPD-bladen, 19 juni 2002)
Nare sprookjes, en virtuele
Kinderen horen niet in een ziekenhuisbed. Kinderen horen te dwalen in het Sprookjesbos, met open mond te staan gapen in de Fata Morgana, tot spugens toe te draaien in de Python of natte billen te krijgen in de Piranha. Maar God of het lot denken er anders over. Soms. Een kind krijgt een ongeluk of een akelige ziekte. Of moeder natuur heeft zich een beetje vergist en de geslachtskenmerken door elkaar gehaald.
Het Emma Kinderziekenhuis is een goed ziekenhuis. Niet alleen omdat de camera’s van Net 5 er mochten filmen. Ook omdat de kinderen er in de watten worden gelegd. In kleurige snoezelkamers en met vriendelijke meisjes die de kinderen vermaken, wordt toch een beetje een sprookjessfeer gecreëerd. Maar het manneke met het onvolmaakte piemeltje kijkt na een mislukte operatie liever naar buiten. “Ik wil rennen,” zegt hij, en hij schudt zijn blonde krullen. “Ik wil mijn fiets en ik wil mijn tractor en ik wil mijn speelgoed.” Dit is een naar sprookje voor hem.
Als-ie beter wordt (het moet!) kan hij, als hij weer is uitgekeken op fiets, tractor en speelgoed, naar de PandaDroom. Gisteren bracht de AVRO een documentaire over de wording van deze nieuwe attractie van De Efteling die mede door het Wereldnatuurfonds (WNF) is bekostigd. Grappige tegenstelling kwam naar boven: WNF en Efteling bouwen samen en de één wil zoveel mogelijk realiteit, de natuur is immers echter dan echt, en de ander wil alle ruimte geven aan de fantasie. Dus liever blauwe rotsen dan grijze. Behalve als er een nepleeuw gemaakt moet worden. Dan mogen daar van het WNF weer geen echte haren voor worden gebruikt. Er zijn stevige woorden gevallen, maar de illusie lijkt te hebben gewonnen. Want de PandaDroom is vooral een virtueel sprookje geworden. Met veel speciale effecten. Dat je wel het gevoel krijgt elders te zijn, maar toch niet echt. Net als tv eigenlijk. Alleen moet je er hier voor in de rij staan. Benieuwd of je echt koude billen krijgt als je van de ijsberg afglijdt, of de kou er bij moet denken.
(GPD-bladen, 20 juni 2002)
Flatvarkens
De boerderij heet straks intensieve-agroproductiecomplex. Dat is een flat waar varkens wonen. Ze scharrelen tussen het stro. Als de zon schijnt, worden ze gelucht en mogen ze met hun snuitjes wroeten in de kunstmatig opgebrachte laag modder op het platdak. De intensieve-agroproductiecomplexbeheerder (vroeger boer geheten) controleert of de zwijntjes wel goed eten. De computer van de voedermachine scant de chips in de varkensoren en verklapt alles aan de intensieve-agro…, ach, noem hem maar conciërge .
Het is de toekomst en er wordt al driftig mee geëxperimenteerd. Het was het perfecte onderwerp voor de allerlaatste uitzending van Van gewest tot gewest, gisteravond. Gedurende 37 jaar richtte het programma zijn camera’s op zo’n beetje elke homp klei en korrel zandgrond die Nederland rijk is. Oubollige beelden? Soms. Maar Nederland ís oubollig. De klei en het zand, wat we erop bouwen en verbouwen, is in die 37 jaar enorm veranderd. Moeten we ons nu verliezen in nostalgie wegens het verdwijnen van een simpel, doeltreffend programma? Stel die vraag over het verdwijnen van de boerderij. Die bestaat ook niet meer, al menen we van wel. Het idyllische bouwwerkje zelf is door stadse lui opgekocht. De boer zelf woont in een geelstenen bungalow of villa met gebroken kap, in de schaduw van een prefab megaloods. Daarin verdringen de varkens zich op de vierkante meter en zien zelden de zon. De ammoniaklucht hangt als een buitenmaathypotheek op de schaarse bosjes en hakhouten wallen.
Dan maar de flat in met de beesten? Beter voor het milieu, beter voor het welzijn van big en zeug en de conciërge kan om vijf uur naar huis. Een landbouwdeskundige vertelt het in de camera. En de camera lijkt mee te knikken en thuis knikt je hoofd langzaam ook van ja. Maar als de aftiteling draait, blijft het knagen. Geen nostalgie. Het is het besef dat we wel zonder varken kunnen, maar niet zonder het beeld van het varken in het landschap. We staan niet neutraal in het landschap, we zíjn het landschap en daar horen beeldjes in. Er zit niets anders op: Van gewest tot gewest moet blijven.
(GPD-bladen, 21 juni 2002)
Linkse Hans
Linkse politici worden rechts zodra ze hun gat van het pluche hebben gelicht. Rechtse worden links. Dat is de Wet van Den Haag. De progressief wordt commissaris bij een multinational en de conservatief ontdekt de paupers van deze aarde. Na Lubbers schijnt ook Hans Dijkstal (VVD) het licht te hebben gezien. Zaterdag zat hij in het panel van Dit was het nieuws (Tros). Hij zat er niet lekker. Zeker in het begin had hij het nakijken bij de een-tweetjes tussen de cabaretiers Raoul Heertje en Jan-Jaap van der Wal. Tot twee keer toe verzuchtte hij: “Waar gaat dit eigenlijk over?” Maar ineens raakte eerlijke Hans de juiste snaar. Grapte vrolijk mee over Paars I. En openbaarde zich als een progressief politicus. “Jongen, wat ben jij links aan het worden!” riep Chazia – alleen als ik ervoor betaald word, ben ik een bitch – Mourali uit. Het is terecht dat Balkenende harde maatregelen afkondigt, zei Dijkstal. “Maar je moet ook perspectief bieden en daar heb ik nog weinig van gezien.” Hij was net terug van een reis door Azië. Daar had hij pas echte armoede gezien dus we moesten in ons welvarende Holland niet overdrijven. Als klap op de vuurpijl kregen Bush en Blair nog een veeg uit de pan. De hele bewijsvoering rondom de oorlog tegen Irak steunde op een krakkemikkige Powerpointpresentatie van Powell, zei Hans. “Geen hond kan beoordelen of de oorlog terecht is gevoerd. ”
Gerrit Zalm mocht gisteren bij Buitenhof laten zien dat het nieuwe kabinet wel degelijk een perspectief te bieden heeft. Maar Zalm draaide zijn eigen Powerpointpresentatie af. Had meer weg van een langspeelplaat waarop de naald blijft hangen. Het begrotingstekort drukken en de administratieve rompslomp voor bedrijven verminderen, zo kraakte het uit zijn zuinige mondje. Het staccato-interview dat Rob Trip hem afnam, bood ook weinig ruimte voor diepgang. Trip maakte er een eigen Dit was het nieuws van. Op alle highlights van deze week moest Zalm reageren: JP’s oranjegevoel, Van Aartsens glorieuze rol, de 40-urige werkweek en nog wat proefballonnetjes.
Net iets te veel voor een liberaal die het zich nog niet kan veroorloven links te zijn.
(GPD-bladen, 16 juni 2003)
Dodo’s in the bush
De dodo was niet moeders mooiste, maar mooi van lelijkheid. Het dikke, hulpeloze vogeltje uit Mauritanië, halverwege de zeventiende eeuw uitgestorven, was een van de fascinaties van Boudewijn Büch. Diederik van Vleuten leidde gisteravond een serie tv-programma’s ter herdenking van Büch in en hij vond die fascinatie wel verklaarbaar: “Net als de dodo was Boudewijn een wat timide, treurig en onhandig buitenbeentje. Die er opeens niet meer was…”
Vanzelfsprekend was deel 1 van De fascinaties van Boudewijn Büch (Vara) gewijd aan Boudjes zoektocht naar het ware verhaal achter de dodo. De tien jaar oude beelden toonden een wat schutterige presentator die de wereld afreist op zoek naar botjes van de mysterieuze vogel. Het moment waarop Büch een botje geschenk krijgt van een museumdirecteur is nog even ontroerend als tien jaar geleden. Büch schiet vol en duwt snel de camera de andere kant op.
Boudewijn is dood, zo dood als de dodo. Misschien maar goed ook. De romanticus zou zich in zijn graf omdraaien als hij wist van Bobo’s in the bush (Yorin). In dit programma denderen tien bobo’s door de jungle van Borneo. Het is namaak-tv van de eerste orde. Een samenraapsel van elementen van Big Brother, Expeditie Robinson en Wie is de mol?, met ‘Bekende Nederlanders’ (ooit van beroepswerkloze Henk gehoord?) die kirrend en kreunend door een exotisch décor struinen en elkaar vervolgens moeten wegstemmen. Het lijkt wel of de bobo’s ver weg in de jungle ook een andere taal spreken. Als Danny Rook een teammaatje aanwijst dat het programma moet verlaten, zegt hij: “Ik moet echt uit mijn comfort-zone gaan om dit te doen”.
Toch heeft het wel iets, die bobo’s in het oerwoud. Iets koddigs. Ze zwieren aan touwen door het bos en de camera registreert genadeloos hun buikjes, de tranen die ze stiekem wegpinken, de stoere kleurige condooms die uit hun rugzakjes vallen en waar ze echt niet aan toekomen en de gretigheid waarmee ze zich op hun make up storten na een dagje Tarzan-spelen. De hulpeloosheid van deze koddige diertjes doet denken aan de dikke duifjes van Mauritius, aan de dodo’s van Büch.
(GPD-bladen, 17 juni 2003)
Sprookjes
Een vooruitstrevende film waar we al jaren aan toe waren. Dat vindt Paul Verhoeven nog steeds van zijn film uit 1980, Spetters. Maar de kranten deden het af als onwaardig kijkvoer: “Spetters, een film van drie letters.” Andere tijden (NPS/VPRO) keek gisteravond terug op de beroering die de film destijds opriep. Aandoenlijke scènes van feministes die met overslaande stem bij Sonja Barend regisseur Paul Verhoeven van seksisme beschuldigden. Een anti-Spetters-comité. En potenrammers die de acteurs in cafés achternazaten. De protesten van destijds zijn nu nog moeilijk voor te stellen. Verhoeven is een held, scenarioschrijver Soeteman is een held en producent Joop van den Ende is een held. In twintig jaar is de tijdgeest gekanteld, zei presentator Hans Goedkoop. Hij kan het altijd zo mooi zeggen. Spetters, de eerste realistische film over drie gewone jongens uit het arbeidersmilieu, noemt hij nu een toonaangevende profetische film. Grote woorden. Volgens Soeteman was het bedoeld als een modern sprookje, meer niet.
Bert van Leeuwen (“ik ben van de goedmakerij”) gelooft ook in sprookjes. Hij probeert mensen die al jaren ruzie met elkaar hebben weer bij elkaar te brengen. Met behulp van een camera en een kok die de ruziemakers met een lekker bord eten moet paaien. Gisteren registreerde Het familiediner (EO) twee koppige broers die om een akkefietje niet meer naar elkaar omzagen. Ooit had de een zijn ouders voor een etentje gevraagd om ze te bedanken voor hun hulp en hij had bewust de broer niet uitgenodigd. Dat was tegen het zere been. Zeer voorzichtig loodsend, met zijn immer boterzachte blik, weet Bert menig koppigheid te breken. De ene broer was al in de studio, zou de ander komen? U en ik wisten het allang, maar Bert hield de spanning er nog even in. Even later zaten ze tegenover elkaar, verlegen mét elkaar, onhandig manoeuvrerend met een glaasje wijn. De één, gepierced van top tot teen, was nog stoerder dan de ander. Maar nu hadden ze natte ogen. “Wat zou je je broer willen zeggen?” probeerde Bert voorzichtig. “Tja”, zei de ander. “Ik denk… het spijt me…” Goed geantwoord. En ze leven nog lang…
(GPD-bladen, 18 juni 2003)
We zijn zwanger!
De kroonprinselijke conceptie ging van een leien dakje en daarom had Máxima zich nog niet geërgerd aan hét onderwerp in de bladen: is ze al zwanger? Welnu, ze ís zwanger, of, zoals de kroonprins het gisteren zelf in het Journaal zei, “Wé zijn zwanger.” En de prinses blijft, afgezien van het normale zwangerschapsverlof, gewoon doorwerken. Belangrijk nieuws in het Journaal: Máxima sluipt ’s nachts niet naar de koninklijke ijskast voor augurken, maar naar het royale snoeptrommeltje. Snoepmakers van Nederland, grijp uw kans! Nu valt er een kroontje te verdienen.
Wat een zwanger tv-avondje was dit. Een glunderende aanstaande vader in het Journaal, een zwanger GTST-lid (Laura) dat met complicaties in het ziekenhuis terechtkomt, een ander GTST-lid (Valerie) wier baarmoeder wordt verwijderd, bij Yorin Bevallingsverhalen waarin families worden gevolgd tijdens de bevalling (kindjes die met open mond staan te luisteren naar het hartje van het baby’tje in de buik) en als klap op de vuurpijl bij SBS6 De verloskundigenpraktijk (“Ik ga even een knip zetten”, zegt de vroedvrouw). Bloed en vruchtwater spatten van het scherm.
Gelukkig was er ook nog Nina Simone in Het uur van de wolf. De zangeres die dit jaar op 70-jarige leeftijd overleed. De hogepriesteres van de soul genoemd, maar zelf zag ze zich als de reïncarnatie van een Egyptische koningin. Alles kon ze zingen en alles op haar eigen manier dus in hokjes paste ze niet. Een leven van diepe dalen en hoge pieken. Beide in hoge mate te danken en te wijten aan haar eigen karakter: geen gemakkelijke tante, zegt iemand in de documentaire, en een ander meent dat haar lijfwachten eerder het publiek tegen Nina moesten beschermen dan andersom. Een treurig leven ook door de lieden om haar heen, zoals haar ex-man Andy, die haar als werkpaard gebruikte en haar succes alleen voor zichzelf in klinkende munt wist om te zetten. “We hadden nooit plezier in bed”, zegt Nina openhartig. “Hij noemde mij zijn slaappil.” Een ontroerende documentaire, met breekbare muziek. Met shots van Nina, eenzaam achter de piano, zingend “my life has been rough”, maar ook: “I kill the first mother I see.”
(GPD-bladen, 19 juni 2003)
Harry gaat puberen
De verschillen tussen Journaal en Jeugdjournaal zijn eindelijk opgeheven. Marga van Praag bewees het gisteravond met haar item over het balletje gehakt. Een poging om de gevolgen van Europese eenwording te vertalen naar de gewone burger, liep muurvast in een slagerswinkel. De Journaal-verslaggeefster deed zo haar best om ons leuk en kinderachtig toe te spreken, dat ze niet luisterde naar wat de slager zei. Hij verklapte dat hij vroeger allerlei stofjes aan het vlees toevoegde. Beetje journalist vraagt dan dóór. Allerdiepste dieptepunt: Marga die afscheid van de kijkers neemt met een ‘smakelijk eten’ in vier talen.
J.K. Rowling heeft wél begrepen hoe je jeugd en volwassenen in dezelfde taal kunt toespreken. Kinderen en grote mensen zijn even enthousiast over haar Harry Potterserie. Morgen verschijnt het langverwachte deel 5 en de BBC bracht gisteravond een interview met de schrijfster. “Ik heb gehoord dat ik rijker zou zijn dan de Britse koningin”, zei de voormalige bijstandsmoeder. “Maar mijn boekhouder ontkent het.” Ze voelt zich wel schuldig dat ze zoveel geld verdient. En over dat er zoveel Harry Potterspulletjes in de winkels liggen. “Als je maar weet dat ik bepaalde merchandising heb tegengehouden,” zei ze. “Wc-brillen met Harry Potter-opdruk bijvoorbeeld!”
Rowling bevestigde dat een belangrijk personage gaat sterven, maar de naam hield ze angstvallig voor zich. Ooit liet ze zich ontvallen dat kinderen haar vaak vragen toch vooral Ron, Harry’s beste vriendje, te sparen. “Die vinden ze te kwetsbaar, die mag niets overkomen.” Op internet is een levendige discussie ontstaan over de naam van de ongelukkige, maar zelfs de New York Daily News, die een rechtszaak te wachten staat wegens te vroeg publiceren, houdt dat feit voor zich. Zo hoort het ook. Lezers willen verrast worden. Rowling liet dan ook weinig los over het nieuwe deel. Ze toonde schema’s, notitieboekjes en uitgeschreven plannen die de blauwdruk vormen voor de delen die nog volgen, maar de camera mocht niet dichtbij komen. Wat ze wél verklapte, is dat de jeugdige personages wel degelijk meegroeien. Harry en Ron en Hermelien worden gewoon een jaartje ouder en de hormonen gaan opspelen. Benieuwd of Harry puistjes krijgt.
(GPD-bladen, 20 juni 2003)
De enige die van de oorlog genoot
De enige die van de oorlog genoot, is er op 5 mei weer bij in Wageningen. De prins is voldoende opgeknapt. De Britse koning George zei het ooit zelf tegen Bernhard: “Van alle mensen die ik ken, bent u de enige die echt van de oorlog genoten heeft.” In Hoge Bomen (AVRO) voelde Pieter Jan Hagens gisteravond vrienden van Bernhard aan de tand. Geen nieuwe onthullingen, wel bevestiging op bevestiging van de bekende beschuldigingen. Dat hij vier jaar lid was van de NSDAP, dat hij in Londen amoureuze betrekkingen onderhield, dat hij na de oorlog het Nederlandse bedrijfsleven, ook in landen met een bedenkelijke reputatie, met verve heeft aangeprezen. De gerimpelde heren die Hagens voor de camera haalde, vertelden soms met een grijns van oor tot oor over de bravoure van de prins. Hoe openhartig ook, allen hielden hem toch de hand boven het hoofd. “Lid van de NSDAP? Daar kon je op die leeftijd niet omheen!” zegt zijn neef. “Een affaire? Het was oorlog! Elke dag kon je laatste zijn!” zegt een oudgeneraal. Hoge Bomen is prachtig vormgegeven, met mooie beelden van Bernhard in een oerlelijke zwembroek. Al insinueerde een herhaald shot van een vrouw die sensueel een sigaret rookt net iets te veel, elke ademzucht in Bernhards leven blijft intrigeren. Tot aan zijn laatste toe.
Een nog betere polderserie is Dunya & Desie. In herhaling op de buis, maar als opwarmertje voor een nieuwe serie de moeite waard. Omdat de NPS-serie lekker puh zegt tegen het gesteggel over allochtonenintegratie. Marokkaanse Dunya en eerlijk geblondeerde Desie hebben wel wat anders aan hun hoofd: jongens, en: hoe zal de eerste keer zijn? Er wordt vriendelijk gespot met tradities: Dunya draagt alleen een hoofddoekje als ze ermee onder de gymles uit kan komen. De spiegel wordt ook naar de andere kant gekeerd: een Nederlands yuppenstel dat Desie als oppas inhuurt voor de kat (!) wordt net zo te kakken gezet als de vader en moeder van Dunya wanneer die een bandje inspreken voor oma in Marokko. Desie en Dunya laten zien dat integreren een moeilijk woord is dat we met een gerust hart in de kliko kunnen gooien.
(GPD-bladen, 14 april 2004)
Een eenzame man op een balkonnetje
“Ik dacht wel eens: als ik nu naar het huis van mijn ouders ga, kan ik ze zo ombrengen.” Een voormalige blauwhelm aan het woord. Ooit moest hij in Bosnië de vrede bewaren, maar het kwam vooral neer op het verbijten van ergernissen. “De Serviërs waren continu aan het sarren.” In B & W vertelde hij gisteravond wat het gevolg was van die opgekropte emoties: agressie thuis. ’s Nachts zonder licht rijden op de snelweg, een bijna onbedwingbare drang om zonder reden familieleden te doden. “Ik zocht naar een manier om mijn kwaadheid te kanaliseren.” Psychologenjargon is gewone-mensen-taal geworden.
Dat het kanaliseren van emoties bij ex-blauwhelmen wel eens fout afloopt, wilde Paul Witteman graag aantonen. Twee gevallen van ex-militairen die na uitzending iemand hadden vermoord, moesten dat bewijzen. Vermoedens te over, ook bij de deskundigen aan tafel. Maar niemand durfde volmondig een verband tussen uitgezonden worden voor een vredesoperatie en agressie achteraf thuis te bevestigen.
Ook in Netwerk een verbitterde ex-militair die nog wat te verwerken had. De man had tien jaar geleden peentjes gezweet in Rwanda, tijdens de massale moordpartijen. Toen het zelfs de Amerikanen te heet onder de voeten werd, mocht hij van onze regering niet verkassen. Zijn uniform had hij nog wel. “Omdat mijn vrouw het niet weg wilde doen.” Zelf had hij het helemaal gehad met het leger. Onderkoeld, bijna cynisch deed hij zijn verhaal. Zijn ogen donker en leeg. Het laatste shot van de camera: een eenzaam man op een balkonnetje, krampachtig trekkend aan een sigaret.
Misschien moeten ex-blauwhelmen een weekend naar Frankrijk. J’aime la vie – over leven met kanker (RVU) liet zien hoe Nederlandse kankerpatiënten in een Franse villa tot rust kwamen. Emoties kanaliseren ging hier als volgt: de patiënten trokken figuren in een bak met schelpenzand en gooiden briefjes in een beek om afscheid te nemen van nare gevoelens. Het kwam kinderachtig over. Maar aan het eind van het programma, dat nogal leed onder de moderniteit van de snelle montage, keerde de camera terug bij de deelnemers. En stuk voor stuk, hoe ziek ook, waren ze er beter aan toe. Elke dag, al was het de laatste, was een dag vol leven geworden.
(GPD-bladen, 15 april 2004)
Ettertjes of een slechte jeugd
Contrasten leveren de mooiste plaatjes op. Advocaat Jan Boone, gerimpeld en scherp, tegenover de kakkineus gekapte Laetitia Griffith van de VVD. In hevige tweestrijd over de vraag of moordende tieners wel onder het kinderstrafrecht moeten vallen. De routineuze nonchalance van de pleitbezorger: “Krijgen we weer dat jeugd-van-tegenwoordig-gedoe?”. Zijn lange hand maakt een wegwerpgebaar. Haar repliek: een donkere blik. En: “Een slechte jeugd is geen excuus meer voor een misdaad.”
Nog een mooi plaatje: Inge Diepman in dezelfde discussie tegenover de moeder van een vermoorde zoon. Diepman, krampachtig vasthoudend aan het gespreksonderwerp en dus niet luisterend naar de moeder die haar zoons moordenaar van alle ellende in haar gezin beschuldigt en dus ook van de huilbuien van de zeven maanden oude baby van haar andere zoon. Contrasten alom. De reclasseringswerker heeft het over een time-outvoorziening. Boone over ettertjes.
Een ander tegengesteld beeld: drie verslaggeefsters voor de rechtbank, elk voor een ander nieuwsprogramma. Alledrie beschrijven ze hoe Murat niet wil kijken naar de videoband van zijn fatale schot op de meester. Een statisch beeld, zo’n dame met microfoon en saai bij uitstek. De tv die altijd alles vertoont, laat nu geen beelden zien. En toch ziet elke kijker een dwarse, nog steeds boze jongen in een rechtszaal staren naar het linoleum.
Het mooiste plaatje van gisteravond. Mooi van gruwelijkheid. Tv-maker Herman van Gelderen keert na tien jaar terug naar Rwanda. Het bloed is opgedroogd, er wordt vergeven, maar niet vergeten. Op de achtergrond klinken vrolijke Afrikaanse ritmes, maar de bijbehorende tekst spreekt over moord en doodslag en vraagt ´Waar was God?’ Blauwe luchten en Hollandse stapelwolken boven weldadig groene velden. Er schoffelt een man. Hutu-man Marcelin Kwibuka is terug op zijn akker na negen jaar cel. In 1994 doodde hij zijn eigen vrouw. Zij was Tutsi en dus opgejaagd wild. Tientallen Hutu’s stonden om heen. “Neem deze schoffel en sla je vrouw dood. Anders doden wij je kinderen.” Marcelins vingers misten de kracht om de steel vast te houden. Maar Françoise ontblootte haar hals en sprak: “Dood me, misschien sparen ze jou en de kinderen.” En Marcelin sloeg.
(GPD-bladen, 16 april 2004)
Gerrit kan weer naar Nova kijken
Nog twee zaterdagavonden afzien. Nog twee zaterdagavonden van negen tot twaalf achterover hangen, de zure room opdweilen die afwisselend uit Henk-Jan en Edwin sijpelt, om half elf knarsetandend naar de Blue Room van Yorin zappen en om de twintig minuten worden blootgesteld aan een naakte vrouw met cellulitis of, nog erger, de Toyota Yaris, de lelijkste auto sinds de DAF 44. Nog twee zaterdagavonden virtueel spandoeken ophouden in Studio 22 (Mag ik in je kontje knijpen Boris?) en medelijden hebben met de sterren in de dop van wie wordt verwacht dat ze tot in de vierde herhaling zinnige antwoorden geven op de meest infantiele vragen. Reinoud: “Jij hebt toch ervaring met een big band?” Marlies: “Ik speelde een blauwe maandag bugel.” Reinoud: “We hebben het ineens over een bugel dames en heren, dat is niet de bedoeling.” En hup, Marlies verbouwereerd af toneel.
Voorgoed, zou later op de avond blijken, want het sms-volkje vond het korte rokje van Maud spannender en de koortsige JK zieliger. Terwijl JK toch echt zijn avond niet had, in tegenstelling tot Maud die eindelijk haar repertoire heeft gevonden.
Nog twee zaterdagavonden genieten. Want tussen alle ergernissen door levert Idols topamusement.
Dat vindt ook de minister van Financiën. Gerrit Zalm bekende gisteren in Het Buitenhof dat hij op zaterdagavond graag naar de talentenjacht kijkt. Al zal hij vanaf volgende week weer op Nova afstemmen. Gerrit was namelijk een fan van Marlies want ooit speelde zijn zoon samen met haar in een bandje.
Zalm heeft vast ook om een andere reden gekeken. De simpele, maar succesvolle wijze waarop RTL de centjes uit de felgekleurde portemonneetjes klopt, roept ongetwijfeld bewondering op bij de bewindsman. Tachtig eurocent voor een stemmetje, dat is snel verdiend. In het kabinet heeft Gerrit meer moeite om geld bijeen te sprokkelen. Hoewel hij gisteren bekende daar wel veel plezier aan te beleven, aan bezuinigen. Want het maakt je creatief, zei Zalm. En hij grijnsde kamerbreed. Hij geeft de ministers een lijst waarop staat waar zij volgens hem nog kunnen besparen. Dat noemen ze het martellijstje, zei Gerrit. En zijn grijns werd nog wat breder.
(GPD-bladen, 19 april 2004)
De held van de dag
De held van de dag was niet André. Aan de hoeveelheid zendtijd die de reis van onze tweede man in de ruimte kreeg, lag het niet. Al om vijf uur in de ochtend kon Nederland aanschouwen hoe de Sojoez ferm het luchtruim koos en later stond de ruimtereis op de agenda van elk nieuwsbulletin. Het lag evenmin aan zijn sympathieke lach of aan de snelle zoen die zijn vriendin hem vlak voor de lancering wist te ontfutselen. Mooiste moment was overigens niet het beeld van de opstijgende raket, maar het verslag ervan door Journaalcorrespondent Peter D’Hamecourt. Het vuur en de rook hadden geen indruk op hem gemaakt, maar wel het langzaam in kracht toenemende onderaardse gerommel. “Op een gegeven moment gingen mijn oorlellen trillen van de geluidsgolven.”
De held van de dag was een vrouw. Maar het was niet Mabel Wisse Smit. Alles mochten Maartje van Weegen en Paul Witteman vragen aan het aanstaande bruidspaar. En niets deed het paar blozen, noch de vraag over Friso’s vermeende homoseksualiteit, noch die over Mabels vermeende liefdesrelatie met crimineel Bruinsma. De Mabel uit de media deed haar best de sterke kant van dat beeld te bevestigen: die van een schrandere, geëngageerde jonge vrouw. Het naïeve meisje dat op machtige mannen viel, zette ze eenvoudig opzij. Zelfbewust en ontspannen pareerde ze de vragen en keek met veel genegenheid naar haar prins als die – met veel gevoel voor ironie – zijn moeilijke rol in het Koningshuis beschreef: “Het is me niet ontgaan dat ik de zoon van de koningin ben.”
De held van de dag was een vrouw van twintig. Ooit was ze een meisje van twaalf dat opgesloten zat in een kelder, de prooi van een beest dat zich nu verschuilt achter een nekbracelet. Haar openhartig relaas in de rechtszaal deed Dutroux voor het eerst stotteren. Twee ouders van meisjes die het kelderverhaal niet konden navertellen, stortten in bij het horen van haar verhaal. Maar het moest verteld en Sabine Dardenne deed het met verve. Ze keek haar verkrachter recht in de ogen en vroeg “Waarom heb je me niet vermoord als je vond dat ik zo’n rotkarakter had?” Ze was te sterk, toen al.
(GPD-bladen, 20 april 2004)
De stadions werden steeds oranjener
De verloren finale van 1974 zou met de winst van 1988 voor altijd zijn bijgezet in een diepe grafkelder, maar in de aanloop van elk groot toernooi vindt steeds wel iemand die zerk terug. Van de week verscheen er een boek en gisteravond was Andere Tijden geheel gewijd aan het Oranje van 1974. Om niet al te diep te hoeven afdalen van de intellectuele Olympos – het blijft Nederland 3 – en omdat de echte voetbalfan toch niet keek – die zat met chips en pils bij Chelsea op net 2 – had Hans Goedkoop er een heuse dichter bijgehaald.
Chris Willemsen werd tenminste zo gepresenteerd, als dichter en voetbalgek. Hoogstaande lyriek hebben we uit zijn mond echter niet kunnen optekenen. Of het moet het zinnetje ‘De stadions werden steeds oranjener’ zijn geweest. Willemsen kende elke pass en elke schijnbeweging van het toernooi van 1974 uit zijn hoofd. De gelijkmaker die op 7 juli van dat jaar uitbleef, had hij al ontelbare malen gedroomd. “Daarna zouden we in de eerste minuut van de verlenging 3-2 hebben gemaakt.” Droom maar lekker door jongen.
Dat er dichters zijn die van voetbal houden, is minder gek dan het lijkt. Het simpele spelletje spreekt tot de verbeelding en de sporter spreekt een rijke taal. Zie het idioom van Cruijff maar als de Van Dale van het voetbal.
Veel wijzer werden we niet van Andere Tijden. Mooie beelden uit 1974, maar die kenden we al. Supporters die de oranje schmink nog niet hadden uitgevonden. Dienders met platte petten die nog geen wapenstok nodig hadden. Langharige jongens die Neeskens, Krol en Haan heetten en schik maakten in en om het hotel. Michels languit in een fauteuil, loom en ontspannen in gesprek met sportjournalisten.
Kees Jansma en Eddy Poelman mochten de oranjegekte van toen, die pas na de eerste gewonnen wedstrijd opstak, van commentaar voorzien, maar ook hun verhaal was bekend. Jansma’s bekentenis dat hij destijds veel te nationalistisch dacht en te veel beïnvloed was door anti-Duitse sentimenten, oogde sympathiek. Maar voor zo’n ontboezeming was het ook de hoogste tijd. De Duitse journalist Siegfried Drach was er destijds ook bij geweest. Hij had zijn ogen uitgekeken en Krol noemde hij ‘Ein richtiger Frauentyp.’ Maar ook dat wisten we al.
(GPD-bladen, 21 april 2004)
Engeltjes in rolstoelen
Marcs Angels zou beter zijn zonder Marc. Het idee waarop het EO-programma met en voor gehandicapten is gebouwd, is goed. Drie engeltjes – zwaar gehandicapte, maar vlotte jonge grieten – proberen een dierbare wens te vervullen voor leeftijdsgenoten met een gebrek. Emotietelevisie volgens het boekje, maar zonder dat het pathetisch wordt. De Kleenex kan in het doosje blijven. Alleen de rol van Marc is onduidelijk en dus onnodig. Hij probeert de drie stukjes waaruit het programma bestaat leuk aan elkaar te praten. Maar Marc is niet leuk, hij is kinderachtig. En als gehandicapten iets niet verdienen, dan is het een infantiele benadering.
Neem nou Marianna. Zelfs de term ‘zwaar gehandicapt’ is nog te licht. Ze zit in een loodzware rolstoel. Zo zwaar dat twee potige uitsmijters van een Groningse discotheek hem niet over de drempel kunnen tillen. Zeggen ze. Samen met haar engeltje knotst en botst ze van discodrempel naar discodrempel. Een avondje stappen is er voor haar niet bij. “De caféhouders in Groningen zijn wel bereid, maar niet vóórbereid,” zegt Marc op de achtergrond. Geloof je het zelf, Marc?
Een ander engeltje helpt een dove jongen die zielsgraag steward in een vliegtuig wil zijn. Het gaat hem bijzonder goed af. Opmerkelijk hoezeer hij geconcentreerd is op de gezichten en expressies van de passagiers. Na de vlucht overlaadt de crew hem met complimenten. En met een opblaasbare Boeing. Daar moet hij het mee doen; zijn droombaan blijft een droombaan.
Marie is ook doof. Ze zit tussen niet-dove klasgenootjes op een middelbare school. De documentaire Marie – Doof, nou en! (RVU) deed verslag. Een goed programma omdat je de doofheid aan den lijve ervaart. Ineens worden achtergrondgeluiden en muziek weggedraaid en moet je het alleen doen met beelden. De concentratie wordt veel dwingender. Ineens begrijp je waarom een dove zo gefixeerd is op de expressie van een ander.
Marie komt wél in de disco. Ze staat op de dansvloer en let scherp op haar vriendinnen. Tijd om te flirten heeft ze niet. Als haar vriendinnen beginnen te bewegen, danst zij ook. En nu komt het eropaan: exact op het moment dat de meisjes stoppen, moet ook zij stilstaan. Anders staat Marie voor schut. Je bent doof, maar niet gek.
(GPD-bladen, 22 april 2004)
Reallife soap
Gerard Joling ligt languit in een megabad. Schuim tot aan zijn kin, glaasje bubbels binnen handbereik. Gisteravond heeft Gerard opgetreden en vandaag neemt hij het er eens goed van.
Mevrouw Van Dijk ligt languit in een verpleegbed. Mevrouw Van Dijk ligt altijd languit in een verpleegbed. Ze is dement. Enige tijd geleden heeft het interdisciplinair overleg van De Twaalf Hoven besloten dat mevrouw in een warm bad zou moeten liggen. Want ze is zo gespannen. Mevrouw heeft al maanden geen bad gezien. “Wie moet haar in bad helpen?”, zegt de verzorgster.
Gerard Joling loopt over de Schager veemarkt. Cafeetje in, met een blaadje bier eruit. Op de foto met fans, grollen met de dikbilkoeien. Cafeetje in, nog eens een blaadje bier. Interviewtje met de lokale radio. Beerenburger. Cafeetje in, met een blaadje bier eruit. “Ik drink alles,” zegt Gerard. “Trap me op de voet en mijn mond gaat open. Je kunt het er zo inschenken.”
Mevrouw Van Dijk heeft haar mond open. Langzaam schuift de verzorgster een hapje naar binnen. En nog een. Kan mevrouw Van Dijk wel slikken? Daar komt weer een hapje aan. Een andere bewoner krijgt bezoek. Hij woont er al zes jaar. Een vreemde mevrouw geeft hem een wankel kusje. O, het is zijn echtgenote. “Behalve voor wassen en eten hebben we vijf minuten per dag voor elke bewoner”, zegt de verzorgster. Hier wonen 28 dementerenden. Overdag zijn er vijf verzorgsters. ’s Nachts één. “Ik wil hier weg,” roept een besje van tachtig. “Ik wil naar mijn ouders.”
Gerard Joling maakt een proefvaart met een speedboot. De golven slaan de beschoeiing kapot. Bij de eigenaresse van de boot legt Gerard aan. Even bijkomen met een glaasje champagne. “Het ene drankje is nog niet uitgedampt of we zitten al aan het volgende,” zegt Gerard. “Wat een kutleven hebben wij toch,” zegt zijn gezelschapsdame.
Een bewoonster van De Twaalf Hoven zit in een speciale stoel. Zo’n vier á vijf keer per week ligt er een bewoner op de grond. De verzorgster schuift een plank aan zodat mevrouw er niet uit kan vallen. “Bedankt,” zegt de verzorgster. “Ach val dood. Val dood,” zegt mevrouw.
(GPD-bladen, 23 april 2004)
Sneutjes
Jammer dat er geen prijzen worden uitgereikt voor programmatitels. De Dutch Title Award zou onbetwist gaan naar het nieuwe boekenprogramma van RTL4. Het heet Kaft. Er is geen programmanaam die zo voor de volle honderd procent belooft wat het aankondigt: buitenkant. Geen inhoud.
Gisteravond had Sylvana Simons het er maar druk mee. Ze moest niet minder dan twee titels aan de man brengen in het door de boekenclub ECI gesponsorde programma. Meer zouden het er ook niet kunnen zijn want Sylvana is zo dom geweest vooraf te beloven dat ze alle te behandelen boeken zelf zou lezen. Een van de twee titels was het nieuwe album van Sita. Want bij RTL4 nemen ze het begrip boek heel ruim.
Het echte boek heette Zadelpijn en ander damesleed van Liza van Sambeek, een pseudoniem waarachter twee vrouwen schuilgaan. Beide dames beantwoordden keurig de ingestudeerde vragen van Sylvana. De meest intelligente, “Hebben jullie zelf ook echtscheiding, dood en overspel aan den lijve ondervonden?” wisten ze eenvoudig te pareren: “Wij kennen wel mensen die dat is overkomen.”
Arme Sita. Moest zich van Sylvana serieus het mooie hoofdje breken over de problemen van vrouwen van vijftig plus: “Heftig hoor, overspel.” Ze gaf niets om boeken, maar dit zou ze zeker gaan lezen, loog ze lief. Om vervolgens naar het podium te vluchten om te doen wat meisjes van twintig horen te doen: zingen over de liefde.
Als je als programmamaker niks meer weet te verzinnen, begin je een boekenprogramma. Dus kwam de AVRO vrijdagavond met Terug naar Oegstgeest. Wordt niet genomineerd voor de beste titel. Wordt helemaal nergens voor genomineerd. Zou een humoristisch programma moeten zijn waarin boeken de hoofdrol spelen. Maar met Henk Spaan als presentator en Gerard Cox als gangmaker is dat wel hoog gegrepen. De dialogen tussen de vier panelleden waren flauw en ingestudeerd en ook hier ging het nauwelijks om de inhoud. Wel om smeuïge fragmenten, zoals uit… Zadelpijn en ander damesleed (wat een populair boek is dat toch). Fragmenten waarin gekwetste schaamlippen sneutjes worden genoemd. Daar weet Gerard wel raad mee. Lachen! Thé Lau moest het programma komen redden met een bloedmooie uitvoering van Herman van Veen’s Fiets!. Een modern boekenprogramma kan best zonder boeken, maar niet zonder muziek.
(GPD-bladen, 26 april 2004)