Dwarskijker van woensdag 11 september 2024
Bermmonumenten lijken iets van deze tijd. Trieste bouwseltjes in de berm, versierd met bloemen en kaarsen, die ervan getuigen dat het drukke gejakker op de weg soms heel nare gevolgen heeft. Maar ze zijn van alle tijden. Ik herinner me een bijzonder monument dat ik tijdens een wandeling tegenkwam in het Limburgse Sint Geertruid. Een kruis waarop te lezen staat dat op 3 november 1937 de 13-jarige Hubert Wetzels een ongeluk kreeg. De boswachterszoon hielp jagers om het wild op te drijven. Een van de jagers meende een konijn te zien en schoot. Maar het was geen konijn…
In Oeffelt is zondag een bermmonument geplaatst op de plek waar twee jonge mensen uit Cuijk bij een ongeluk om het leven kwamen. Het monument is bedoeld als de eerste van een serie universele bermmonumenten, bedacht door een Millenaar die zelf werd geconfronteerd met het afschuwelijkste wat je je als ouder kunt voorstellen: de dood van je kind.
Bermmonumenten, daar worstelen gemeente- en provinciebesturen mee. Ze beseffen dat nabestaanden de behoefte hebben om iets tastbaars achter te laten op die bewuste plek waar een geliefde, na een noodlottig ongeval, het leven liet. Maar de overheid wil er ook voor waken dat in de bermen wildgroei ontstaat, dat op toch al niet zo veilige plekken bouwsels ontstaan die automobilisten kunnen afleiden, met alle gevolgen van dien.
Misschien is het een goed idee om iets universeels af te spreken over bermmonumenten. Ik kan me echter voorstellen dat nabestaanden juist níet een gedenkplaats willen die eruitziet als alle andere. Dat ze aan dat monumentje iets eigens willen toevoegen. Want hun kind, hun man of vrouw, was er niet één uit duizenden, die was heel bijzonder.