Aflevering 89 van Sprekend Verleden
In Vierlingsbeek liggen weinig mensen er wakker van. Maar elders in Nederland wordt er schande over gesproken. Wat is er gebeurd? Moord? Brand? Nee, er zijn twee woningen gesloopt.
Dat klinkt niet dramatisch, maar het is zeer ernstig. Want het is 1951 en in Nederland heerst grote woningnood. Middenin de jaren van wederopbouw, terwijl het land de schouders eronder zet om de schade van de Tweede Wereldoorlog te herstellen, terwijl in steden families bij elkaar in kleine woningen moeten hokken, gaan ze op het platteland goede woningen vernielen. Twee boeren in Vierlingsbeek pakken een moker en maken de noodwoningen op hun erf vakkundig onbewoonbaar.
Waarom doen ze dat? Waarom stonden die noodwoningen er eigenlijk? Overloon en Vierlingsbeek zijn tijdens de Slag om Overloon, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, zwaar beschadigd. Honderden woningen en boerderijen zijn door granaatinslagen onbewoonbaar geworden. Om de nood te lenigen heeft de overheid na de oorlog noodwoningen gebouwd, zodat de vele families tijdelijk een dak boven het hoofd hebben. Dat gebeurde ook bij vernielde boerderijen. Daar verscheen op het erf een noodwoning die het boerengezin onderdak verschafte tijdens de periode waarin de boerderij werd herbouwd.
De boerderijen van de twee boeren die zoveel consternatie teweegbrengen, zijn in de zomer van 1951 klaar. Het boerengezin verlaat de noodwoning. Boer en boerin weten dat die noodwoning niet van hen is én dat in Nederland woningnood heerst. Dus weldra zal er een ‘vreemd’ gezin op hun erf wonen. ‘Liever tegen de grond, dan vreemden in een leegstaand huis’, zo vat De Volkskrant in een artikel op 28 juni 1951 de gedachtegang van de Vierlingsbeekse boeren samen. Want inderdaad, als de gemeente Vierlingsbeek verzuimt om de noodwoning direct voor een ander gezin op te eisen, maken de boeren gebruik van die kans en maken de noodwoningen onbewoonbaar.
Wat ze doen blijkt niet strafbaar. Er is sprake van een maas in de wet: de Woonruimtewet 1937 verbiedt een dergelijke actie niet. De bureaucratie werkt ook in het voordeel van de boeren: de woningen zijn door het Rijk gebouwd. Het is de gemeente Vierlingsbeek die volgens het Bureau Wederopbouw de woningen had moeten overnemen. Maar Vierlingsbeek, door de oorlog zwaar getroffen, is armlastig…
De gemeente heeft een zwak verweer: ze heeft wel degelijk geprobeerd de woning aan anderen toe te wijzen, maar de betreffende boer vertikte het om mee te werken. ‘Op het platteland zwaaien a-sociale elementen de moker’, aldus De Volkskrant. ‘Van ieder sociaal gevoel gespeende burgers’, aldus De Maasbode van 30 juni 1951.
Ook in Den Haag wordt de krant gelezen. Namens de KVP stelt Tweede Kamerlid F. van Vliet vragen aan de minister over de sloop van nog in een behoorlijke staat verkerende noodwoningen in Oost-Brabant. Is de minister bereid aan deze praktijk snel een einde te maken? Jawel, dat is de minister zeker. Hij zal zo snel mogelijk een wijziging van de wet voorbereiden om acties van dergelijke ‘a-sociale elementen’ in de toekomst tegen te kunnen gaan.
Bij de foto: Een noodwoning in Overloon, níet die waarover in het artikel sprake is. Foto: De Oude Schoenendoos.
Geraadpleegde bronnen:
- De Volkskrant
- De Maasbode
- Stichting De Oude Schoenendoos