De spoorlijn is de grens. Het gebied ten oosten daarvan is te gevaarlijk. Er liggen mijnen, er komen granaten neer en er sluipen Duitse soldaten rond. Alle inwoners zijn geëvacueerd, op een handvol mensen na in elk dorp. Die hebben een pasje gekregen en mogen blijven om klusjes uit te voeren.
Je snapt wel dat wie in een dorp aan de westkant geëvacueerd zit, graag eens wil kijken hoe het eruitziet in zijn dorp. Hoe is je huis eraan toe? Stáát het er nog wel? Toen je verplicht werd geëvacueerd, kreeg je de opdracht al je spullen zoveel mogelijk in één kamer op te bergen die af te sluiten was. Maar liggen je spulletjes daar nog wel?
Er zijn er wel die het proberen. Evacués die zich melden bij een controlepost en er maar het beste van hopen. In Oeffelt is de controlepost bij het spoorwachtershuis aan de weg naar Haps. In Beugen is de post bij café Groothusen aan het spoor. In Boxmeer word je tegengehouden bij de spoorwegovergang Sint Anthonisweg en de vierde is bij het spoor in Groeningen.
Bij zo’n post moet je je toegangspasje en je identiteitskaart laten zien. Maar de soldaten zijn streng. Welk smoesje je ook gebruikt, zonder pas laten ze je niet door.
Er zijn genoeg andere plekken waar je de spoorlijn kunt oversteken. Dan ga je over een zandweggetje of door de bossen. Da’s best link want er kunnen overal mijnen liggen. En dat is niet het enige gevaar. Als een Engelse patrouille je snapt, ben je nog niet gaar. Je wordt opgepakt en verhoord alsof je een spion bent.
Op vrijdag 8 december (1944) gebeurde dat ook. Zes mannen uit Boxmeer waren stiekem de spoorlijn overgestoken. Ze werden gezien door een patrouille en aangehouden. Eén van die slimmeriken dacht te kunnen wegvluchten. Hij kreeg direct een salvo kogels uit een stengun over zijn hoofd geschoten. Reken maar dat hij zich meteen overgaf. Ze zijn meegenomen naar het hoofdkwartier en verhoord.
Een paar dagen later was het weer raak. Ook die mannen werden opgepakt. Als ze een goed verhaal hebben, blijft het bij een verhoor. En anders gaan ze de bak in.
Halverwege deze maand zijn de Canadezen gekomen. Ze zijn van het 8e Canadian Reconnaissance Regiment, een verkenningseenheid van de 2e Canadese Infanterie Divisie. Middenin Haps hebben ze hun hoofdkwartier ingericht. Ze gaan Oeffelt, Beugen en Boxmeer controleren en Britse troepen, met hun hoofdkwartier in Stevensbeek, bekommeren zich om Sambeek, Vortum en Groeningen.
De Canadezen zijn nog strenger dan de Engelsen. Ze vinden dat er veel te veel pasjes zijn afgegeven en hebben helemaal geen zin om als boeman aan de spoorlijn te staan om burgers op toegangspasjes te controleren. Ze vinden dat ze wel wat beters te doen hebben. Het is tenslotte oorlog. Een paar kilometer verder ligt de vijand.
De commandant heeft hierover geklaagd bij het Militair Gezag. Dat heeft geholpen. De controleposten worden niet meer door geallieerde soldaten bemand, maar door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Nederlanders dus. Misschien hebben die meer begrip voor de evacués…
Bij de foto: Toegangspasje van J. Lamers uit Boxmeer, lid van de Binnenlandse Strijdkrachten.
Geraadpleegde bronnen:
- Tot frontgebied verklaard, Guido Siebers & Geurt Franzen