Ook de Nobelprijswinnaar van 2009 was een onbekende: Herta Muller (1953). Na lezing van van haar roman Ademschommel concludeer ik dat de jury een bekwaam oordeel heeft geveld. Als haar ander werk dezelfde kwaliteit heeft, dan hebben we hier te maken met een groot schrijfster. Ademschommel is het relaas van een Duitse jongeman, met zijn familie wonend in Roemenië, die vlak na de oorlog door de Russen in een werkkamp wordt gezet. Dat overkwam het gros van de Duitse gemeenschap in Roemenië. Vijf jaar lang verkeert hij in de hel, met de Honger en de Dood als grijnzende metgezellen die hij op zijn schouders meedraagt. In een kamp waar, net als in die van de nazi’s, voor elke bewoner is bepaald wat het minimum aan calorieën is dat nodig is om arbeid te verrichten en niet om te vallen. Waar soep wordt gebrouwen van het onkruid langs de weg. Zijn overlevingsstrategie schuilt in de omkering, in een geestelijke kracht die hij oproept door van de honger geen vijand, maar een bondgenoot te maken. De hongerengel, zo noemt hij hem. Mullers taal is poëtisch en beeldend en maakt het lezen tot een waardevolle ervaring, ook al wordt de ellende er niet minder om.