Van meneer Langen, die is iets hoogs in de bedrijventerreinvereniging, moeten vrachtwagenchauffeurs hun behoefte maar in de struiken doen. Zei hij gisteren in de krant. Hij moppert over overlast van truckers. De chauffeurs parkeren tegenwoordig hun wagens nog weleens op een industrieterrein. De overheid heeft ze verjaagd van de benzinepomp langs de snelweg. Nu is er wel een wet die truckers voorschrijft dat ze op tijd moeten rusten, maar geen die voorschrijft dat ze dat kunnen doen op fatsoenlijke rustplaatsen waar chauffeurs als mensen, zoals u en ik dus, worden behandeld. Stukje zeep, schone wc-bril, zo heel veel hoeft dat niet te zijn.
Het is verleidelijk om te schrijven dat meneer Langen zelf eens een paar dagen en nachten moet meerijden in zo’n bak. Dat ie de onverteerde resten van een slecht gebakken broodje-bal zelf eens in het pikkedonker tussen de brandnetels moet uitkakken. Maar meneer Langen weet best hoe het leven van een trucker eruitziet.
Vrachtwagenchauffeurs krijgen overal de schuld van. Van ongelukken op de A73, files, doorrijden tijdens de storm en van lege blikjes op keurig aangeharkte industrieterreinen.
Het lijkt een primaire reflex van moderne ondernemers om, als ze in onze ingewikkelde samenleving een onvolkomenheid ontdekken, naar de overheid te wijzen. Doet Langen nu ook. Hij vindt dat de gemeente het probleem van de van de snelweg weggestuurde truckers moet oplossen. Mij dunkt dat de bedrijven hun steentje mogen bijdragen. Zonder truckers komen de producten die op al die keurige bedrijfsterreinen worden gemaakt en verhandeld niet bij de consument. Doe eens een beetje lief tegen truckers. Een rol toiletpapier is toch het minste.