Elke zondagavond om zeven uur paraat voor de tv, eind jaren zestig. Je favoriete programma begon vijf minuten later, maar de Bijbelvertelling zat je uit om het begin van Thierry de Slingeraar toch maar niet te hoeven missen. Hoe de Franse held in de Middeleeuwen de strijd aanbond met de Engelse overheersers, met als enige wapen een slinger met kogeltjes. Spannend van de eerste tot de laatste minuut. Hoewel je soms werd afgeleid door de oogopslag van Thierry’s stralende liefje: Isabelle.
Je probeerde dat ook, op woensdagmiddag. Een touw knopen met halverwege een lapje. Een knikker in dat lapje, de slinger boven je hoofd zwaaien en dan loslaten. Met een kapot vensterglas en een boze blik van moeder tot gevolg en een buurmeisje dat proestend je haar rug toedraait.
Volgens de Britse zoöloog Desmond Morris (schrijver van De naakte aap) is alle ellende – dat mensen elkáár afslachten – begonnen toen de mens erin slaagde een afstandswapen te fabriceren. Als je iemand een vuistslag toedient, zie je of ie zich gewonnen geeft en weet je wanneer je op kunt houden. Daarom staakt een edelhert de strijd als zijn tegenstander het opgeeft; die hoeft niet dood. Een wapen op afstand maakt je blind voor de lichaamstaal van de verslagene. Met alle gevolgen van dien. De generaal die de knop indrukt, ziet de radeloze gezichten van de duizenden die zich overgeven niet.
Neem nu de slingerkogels die in Haps zijn gevonden (zie foto). De slinger is een van de oudste afstandswapens. Hij was heel geschikt om mee te jagen maar je kon er ook je tegenstanders mee uitschakelen. Beschouw zo’n slinger maar als een verlengstuk van je arm. De Eburonen, die voor het begin van de jaartelling in deze streken woonden, waren er heel bedreven in. De Romeinen waren als de dood voor de slingeraars. Met afschuw reageerden ze in hun verslagen over de kogeltjes die honderden meters ver vernietigend toesloegen. Maar ook met respect. Nadat ze de Eburonen zo goed als volledig hadden afgeslacht, werd het de overwonnen stammen verboden om nog slingers te dragen. Zelf lijfden ze de beste slingeraars in. Van de Romeinen wordt gezegd dat ze de kogels maakten door een duim in het zand te steken en de holte vol te laten lopen met kokend lood. Ze schreven ook wel teksten op zo’n kogeltje. Zoals soldaten die bommen afwerpen nog wel doen.
De bewoners langs de Maas bakten de slingerkogels in de ijzertijd van klei. De exemplaren op de foto zijn in Haps gevonden en worden gedateerd tussen 500 en 280 voor Christus. In de buurt van het huidige Haps is vermoedelijk een pottenbakker werkzaam geweest die een klein wapenfabriekje had. Leem was, dankzij de nabijgelegen Maas, rijkelijk voorhanden. De gevonden kleikogeltjes meten tussen de 2,5 en 4 cm en zijn zo’n vijftig gram zwaar. Ze zien er, ondanks dat ze een paar duizend jaar oud zijn, nog heel goed uit. Dat was vast een zeer bekwame kogeltjesbakker, die Hapse wapenfabrikant. Met een klantenkring die bedreven, strijdlustige slingeraars telde wier genen zijn overgeleverd tot in de huidige tijd.