Ineens gaat alles in een stroomversnelling. Nu de stichting bereid is het ziekenhuisterrein aan hem te verkopen, lijkt het wel alsof alle seinen op groen staan. Natuurlijk moet er nog het een en ander geregeld worden voordat Smeenk Beerseke echt kan gaan beginnen met de inrichting van Nostalgia, ‘de Beleving waar Gisteren Vandaag wordt’. Die slogan heeft hij zelf bedacht. Toen Sybille niet meteen nee schudde, maar even het hoofd scheef hield, de slagzin zachtjes uitsprak en proefde op haar lippen, wist hij dat hij goed zat.
Een drempel die nog genomen moet worden, is de gemeenteraad. Het bestemmingsplan moet gewijzigd worden, zo hield Hein Montfort hem voor. Hij was met een grote grijns bij de burgemeester naar binnen gestapt. ‘Hein, het is zover! Over twee maanden mag jij de opening doen van Nostalgia!’
Montfort had geluisterd, ongelovig met zijn hoofd geschud en nadenkend zijn hand door zijn baard laten gaan terwijl Beerseke uitgebreid had geschilderd hoe hij dat zielloze gebouw zou omtoveren in een spetterende publiekstrekker van jewelste. Beerseke had het wel gezien, hoe de ogen van de burgemeester langzaam waren gaan glimmen, hoe hij zijn aanvankelijke twijfels als droge sneeuw van zijn revers had geklopt. Toen Beerseke was uitgesproken – hij had de busladingen vol bezoekers die bij de plaatselijke middenstand hun portemonnees zouden omkeren nog maar eens herhaald – was Montfort opgestaan en had Beerseke de hand geschud. ‘Dit is wat Meerwyck nodig heeft.’
Beerseke had al in de deuropening gestaan, toen de burgemeester zei: ‘Denk wel aan het bestemmingsplan, Beer.’ Maar Beerseke had tegelijk Montforts knipoog gezien en wist hoe hij die moest interpreteren: maak je geen zorgen, dat komt goed.
Als een lopend vuurtje was het nieuws door het dorp gegaan. De journalist van het plaatselijke weekblad, een stoïcijnse vrijgezel uit wiens pen alleen enthousiaste verhalen vloeiden als ze over zijn grote hobby – wijn – gingen, had een artikel geschreven waarin hij Nostalgia en Meerwyck een grote toekomst voorspelde. In ruil voor de tiendaagse wijnreis naar Zuid-Afrika die Beerseke de man had aangeboden, had de journalist ook nog een vette sneer uitgedeeld aan projectontwikkelaars als Crans die enkel snel gewin voor ogen hadden in plaats van de verheffing van Meerwyck. Sindsdien stond zijn telefoon roodgloeiend. Van woninginrichter tot fietsverhuurder en van broodbakker tot drankenhandel, ineens wisten ze hem te vinden. De ene ondernemer deed een nog lucratiever bod dan de ander. Als ze maar konden leveren.
Beerseke had ook Jakobsen aan het werk gezet. De plaatselijke architect was door de crisis aan lager wal geraakt en hing vaker aan de bar dan over zijn tekentafel. Hij had de man hoogstpersoonlijk bij de Freule van de toog geplukt. ‘Morgen slaap je je roes uit en overmorgen ga je tekenen. De complete metamorfose van ziekenhuis tot Nostalgia. Ik zal je wel zeggen hoe.’
Behalve het bestemmingsplan was er nog een klein obstakel. Willy Muntje had het ergens opgevangen: ‘Er zijn beestjes gespot in het leegstaande gebouw. Die hebben het heel goed naar de zin en eh… je mag ze niet verjagen.’
‘Beesten? Wat voor beesten?’
‘Vleermuizen.’
De bedenker van Nostalgia had zijn schouders opgehaald. ‘Strooi maar wat gif.’
Wordt vervolgd