Ik mag altijd stemmen in een café. Eergisteren ook. Dat heeft wel iets. Ik zag dat de uitbater van het Boxmeerse etablissement dit keer in het paadje naar het stemlokaal een dekzeil had gehangen om wat te verbergen. Lege fusten, kratten statiegeldflessen? Vast iets horeca-achtigs. Misschien heeft iemand hem gezegd dat het geen fraai gezicht is. Of, wie weet, werd de kleur van de verborgen producten – groen, blauw? – beschouwd als een stemadvies. In ieder geval: netjes afgedekt dus.
Gelukkig kon je in het stemlokaal zelf nog wél zien dat het een horecazaaltje was. Eigenlijk zou elk stemlokaal een café moeten zijn. Eigenlijk zou Karel van Soest in zo’n stemlokaal achter de bar moeten staan en iedereen die een stem heeft uitgebracht, ongeacht diens voorkeur uiteraard, een glaasje moeten aanbieden. Van zijn favoriete witte wijntje. Een boost voor het opkomstcijfer, natuurlijk, maar daar gaat het mij niet om. Het zou het stemmen wat feestelijker, meer speciaal maken. Nu is het enige oponthoud in het stemlokaal dat ik mijn rijbewijs uit mijn jaszak moet halen en nauwkeurig moet laten controleren of ik wel ik ben. Alsof ik dat zelf niet beter weet dan zo’n plastic kaartje. Afijn. Voor de rest is stemmen in een vloek en een zucht gebeurd. Ik weet toch altijd al van welke partij ik het hokje rood maak, trouw als ik ben. Saai ja.
Meer reuring in het stemlokaal graag. Misschien een gratis workshop salsa? Reanimeren voor dummies? Barbecue aansteken voor vrouwen? Ze beginnen binnenkort met bloeddrukmeten in supermarkten. Kan ook heel goed in het stemlokaal.
‘Vakje rood gemaakt meneer?’
‘Ja hoor.’
‘Dan krijgt u meteen de uitslag: 120 om 80. Prima. Cholesterol ook even doen?’