Dat moet toch een bijzondere ervaring zijn geweest voor de inwoners van Wanroij. Dat onaangekondigd ineens de burgemeester op de stoep stond. Of een van de raadsleden. Of meneer pastoor zelf, Johannes Glaudemans. Zeg dan maar eens nee…
Het zal rond de 15e augustus 1925 zijn geweest dat de burgemeester, alle raadsleden én de pastoor van Wanroij alle huisgezinnen in de gemeente persoonlijk bezochten. De upper class van de agrarische gemeente kwam bedelen. Niet voor zichzelf, maar voor de inwoners van de twee dorpen die op maandag 10 augustus het slachtoffer waren geworden van een enorme ramp.
Ze zullen in Wanroij die pikzwarte lucht die maandag aan het eind van de middag over het land trok echt wel hebben gezien. Daar komt een fikse onweersbui aan, zullen ze hebben gedacht, de boeren op het land. En later die avond, nadat het noodweer was overgetrokken en de spaarzame berichten uit de buurdorpen binnen sijpelden, hebben ze voor het naar bed gaan misschien wel de Heer in den Hoge op hun knieën bedankt. Dat zij de dans ontsprongen waren.
En dus werd er diep in de buidel getast toen burgemeester Alphons Hendriks aanklopte. De burgervader zal niet zonder trots op 20 augustus de brief hebben ondertekend waarin hij aan de commissaris der koningin kon mededelen welk bedrag zijn kleine gemeente had opgebracht voor de noodlijdende bevolking van Langenboom en Zeeland. Het was 1.498,61 gulden. Bij het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in Den Bosch wordt die brief bewaard én het betalingsbewijs (foto). Het bedrag is naar boven afgerond. De burgemeester maakte in zijn brief nog wel een opmerking. ‘Het comité en de gevers willen nadrukkelijk vastleggen dat de gelden UITSLUITEND ten goede moeten komen aan de getroffenen te LANGENBOOM en ZEELAND.’ Opdat de commissaris het maar wist, dat geld was voor niemand anders bedoeld!
De storm met windhoos die maandagmiddag 10 augustus 1925 om vijf over zes over de twee dorpen trok (die landelijk veel bekender is geworden door de schade die in Borculo was veroorzaakt), veranderde in drie minuten een rustig dorpje in een slagveld. Een journalist van dagblad De Tijd vergeleek wat hij daar aantrof met de slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Zijn collega van de Nieuwe Tilburgsche Courant schreef: ‘Alsof de Duitsche horden van 1914 in plaats van in België het eerst in het wereldvergeten Langenboom waren gevallen.’ De tornado trok over de buurtschappen Oventje, Trent, Graspeel en het dorp Langenboom. Er werden 121 huizen vernield én de kerk van Langenboom. In Zeeland kwamen twee kinderen om het leven, de 13-jarige Maria Manders en de 14-jarige Leonardus van den Heuvel. Ze kwamen onder het puin en balken terecht.
Kloosterbroeder Marcus uit Langenboom bleef wonder boven wonder ongedeerd. Hoewel hij, volgens de Tilburgsche Courant, ‘door den wervelorkaan werd opgenomen en eenige meters ver in den tuin neergeworpen. Terwijl hij door de lucht zweefde, zag hij hoe de toren van de kerk door de lucht werd geslagen en twintig meters ver in een tuin werd neergeworpen.’
BIJSCHRIFT:
Het betalingsbewijs van de 1.500 gulden die zijn overgemaakt van de gemeente Wanroij naar het noodfonds voor Langenboom, dat wordt bewaard bij het BHIC in Den Bosch. Foto: Geurt Franzen