Dat er dus iemand in een directiekamer zegt: ‘Als we nou eens kraantjes zetten op al die kleine stationnetjes in de provincie?’
Ik stel me zo’n praatsessie voor die de NS-directeur heeft uitgeschreven. Wat gaan we doen om ons imago op te krikken?
Dat zo’n man, dat moet haast wel een man zijn geweest, dat zo’n man dan zegt: ‘Zodat de dames en heren, o nee… we moeten ze voortaan reizigers noemen, dat die reizigers dus daar gratis hun flesje kunnen vullen met fris drinkwater. Is dat geen goed idee? Is dat niet goed voor de pr van ons bedrijf? Nou?’
Dat er dan mitsen en maren komen, want elke manager moet zich laten gelden tijdens zo’n praatsessie, anders kan ie zijn promotie volgend jaar wel vergeten. Maar dat vervolgens unaniem wordt besloten: er komen gratis tapwaterpunten op de stations!
Boxmeer en Cuijk krijgen ze zeker, zo las ik van de week in de krant. En Vierlingsbeek en Mook/Molenhoek wellicht ook.
Ben ik dan de enige die denkt: een kraan? Zitten we op een kraan te wachten? Is dat om goed te maken dat de trein steeds vaker te vol is of niet rijdt?
‘Beste reizigers. De trein van 14.:03 rijdt vandaag niet. Die van 14:33 wellicht wel. U kunt echter gratis water krijgen bij ons watertappunt. Dank voor uw aandacht.’
Dank je de koekoek. Als er al iets ontbreekt op de kleine stations, dan is het een toilet. Gewoon een normale wc. Daar hoeven niet eens stickers op geplakt te worden van ‘mannetje hier’ en ‘vrouwtje daar’. Gewoon voor alle gendervarianten. Dat je gewoon een plas kunt doen op ál onze treinstations. Niet alleen in Nijmegen en, sinds kort, Cuijk, maar ook in Vierlingsbeek en Boxmeer. Is dat nou zoveel gevraagd?
Water? Ja graag. Om dóór te spoelen.