Dat hoogopgeleide jongeren het Land van Cuijk verlaten, wist ik al. Van thuis. Mijn dochters hebben alle drie hun heil elders gezocht: één in de Randstad, de andere twee over de grens. De stad heeft jonge mensen nu eenmaal veel meer te bieden en dat is ook helemaal niet erg. Ik heb het in dit hoekje vaker geventileerd: als mensen de keuze hebben, kruipen ze liever bij mekaar op de lip. Is mensen eigen. Dat we überhaupt in geïsoleerde gemeenschappen op het platteland zijn gaan wonen, dorpen dus, heeft alles te maken met de eerste levensbehoefte: voedsel. Dat kweek je nu eenmaal op het land en niet tussen de stenen van een stad. Maar we zijn allang geen agrarische samenleving meer, hebben op het platteland eigenlijk niets meer te zoeken. De vlees- en groentefabrieken (megastallen en kassencomplexen) brengen het eten met Appie Happie als koerier keurig aan huis. Oók in de stad.
Dat het Land van Cuijk in Brabant op nummer één staat als het om braindrain gaat, zoals de vlucht naar de stad van hoger opgeleide jongeren wordt genoemd, wist ik nog niet. Maar dat het me echt heeft verrast, nee. Nijmegen en alles aan steden daarboven lokt en als regio ontbeert het Land van Cuijk nu eenmaal een krachtige culturele identiteit die ons bindt. Recreatiebedrijven en toeristenbureaus promoten deze regio met natuur en landschap als belangrijkste kwaliteiten. Word je daar opgewonden van, als twintiger?
Is het erg, die braindrain? Ach. Op een zeker moment keert een deel terug. De rustzoekers en de gezinnetjes die kind en hond niet in fijnstof en uitlaatgassen willen laten opgroeien. En voor die spijtoptanten moet het hier natuurlijk niet te vol worden. Anders trekken ze weer weg…
Geurt Franzen schrijft tweemaal per week (woensdag en zaterdag) de column Dwarskijker voor de editie Maasland van De Gelderlander